Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Uithuwen (to wed) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
huw uit
huwt uit
huwt uit
huwen uit
huwen uit
huwen uit
Present perfect tense
heb uitgehuwd
hebt uitgehuwd
heeft uitgehuwd
hebben uitgehuwd
hebben uitgehuwd
hebben uitgehuwd
Past tense
huwde uit
huwde uit
huwde uit
huwden uit
huwden uit
huwden uit
Future tense
zal uithuwen
zult uithuwen
zal uithuwen
zullen uithuwen
zullen uithuwen
zullen uithuwen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uithuwen
zou uithuwen
zou uithuwen
zouden uithuwen
zouden uithuwen
zouden uithuwen
Subjunctive mood
huwe uit
huwe uit
huwe uit
huwe uit
huwe uit
huwe uit
Past perfect tense
had uitgehuwd
had uitgehuwd
had uitgehuwd
hadden uitgehuwd
hadden uitgehuwd
hadden uitgehuwd
Future perf.
zal uitgehuwd hebben
zal uitgehuwd hebben
zal uitgehuwd hebben
zullen uitgehuwd hebben
zullen uitgehuwd hebben
zullen uitgehuwd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgehuwd hebben
zou uitgehuwd hebben
zou uitgehuwd hebben
zouden uitgehuwd hebben
zouden uitgehuwd hebben
zouden uitgehuwd hebben
Present bijzin tense
uithuw
uithuwt
uithuwt
uithuwen
uithuwen
uithuwen
Past bijzin tense
uithuwde
uithuwde
uithuwde
uithuwden
uithuwden
uithuwden
Future bijzin tense
zal uithuwen
zult uithuwen
zal uithuwen
zullen uithuwen
zullen uithuwen
zullen uithuwen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uithuwen
zou uithuwen
zou uithuwen
zouden uithuwen
zouden uithuwen
zouden uithuwen
Subjunctive bijzin mood
uithuwe
uithuwe
uithuwe
uithuwe
uithuwe
uithuwe
Du
Ihr
Imperative mood
huw uit
huwt uit

Examples of uithuwen

Example in DutchTranslation in English
Beatrice wordt snel uitgehuwd.- Beatrice is soon to wed.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitduwen
push out
uithalen
carve
uithoren
lead on
uithozen
do

Similar but longer

uithouwen
hew

Random

uitdelen
distribute
uitdrinken
drink off
uitdunnen
do
uitgommen
out payments
uithangen
hang out
uithozen
do
uithuwelijken
marry
uitjanken
do
uitkiezen
choose
uitknobelen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'wed':

None found.