Uithuwen (to wed) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of uithuwen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
huw uit
I wed
huwt uit
you wed
huwt uit
he/she/it weds
huwen uit
we wed
huwen uit
you all wed
huwen uit
they wed
Present perfect tense
heb uitgehuwd
I have wed
hebt uitgehuwd
you have wed
heeft uitgehuwd
he/she/it has wed
hebben uitgehuwd
we have wed
hebben uitgehuwd
you all have wed
hebben uitgehuwd
they have wed
Past tense
huwde uit
I wed
huwde uit
you wed
huwde uit
he/she/it wed
huwden uit
we wed
huwden uit
you all wed
huwden uit
they wed
Future tense
zal uithuwen
I will wed
zult uithuwen
you will wed
zal uithuwen
he/she/it will wed
zullen uithuwen
we will wed
zullen uithuwen
you all will wed
zullen uithuwen
they will wed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uithuwen
I would wed
zou uithuwen
you would wed
zou uithuwen
he/she/it would wed
zouden uithuwen
we would wed
zouden uithuwen
you all would wed
zouden uithuwen
they would wed
Subjunctive mood
huwe uit
I wed
huwe uit
you wed
huwe uit
he/she/it wed
huwe uit
we wed
huwe uit
you all wed
huwe uit
they wed
Past perfect tense
had uitgehuwd
I had wed
had uitgehuwd
you had wed
had uitgehuwd
he/she/it had wed
hadden uitgehuwd
we had wed
hadden uitgehuwd
you all had wed
hadden uitgehuwd
they had wed
Future perf.
zal uitgehuwd hebben
I will have wed
zal uitgehuwd hebben
you will have wed
zal uitgehuwd hebben
he/she/it will have wed
zullen uitgehuwd hebben
we will have wed
zullen uitgehuwd hebben
you all will have wed
zullen uitgehuwd hebben
they will have wed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgehuwd hebben
I would have wed
zou uitgehuwd hebben
you would have wed
zou uitgehuwd hebben
he/she/it would have wed
zouden uitgehuwd hebben
we would have wed
zouden uitgehuwd hebben
you all would have wed
zouden uitgehuwd hebben
they would have wed
Present bijzin tense
uithuw
I wed
uithuwt
you wed
uithuwt
he/she/it weds
uithuwen
we wed
uithuwen
you all wed
uithuwen
they wed
Past bijzin tense
uithuwde
I wed
uithuwde
you wed
uithuwde
he/she/it wed
uithuwden
we wed
uithuwden
you all wed
uithuwden
they wed
Future bijzin tense
zal uithuwen
I will wed
zult uithuwen
you will wed
zal uithuwen
he/she/it will wed
zullen uithuwen
we will wed
zullen uithuwen
you all will wed
zullen uithuwen
they will wed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uithuwen
I would wed
zou uithuwen
you would wed
zou uithuwen
he/she/it would wed
zouden uithuwen
we would wed
zouden uithuwen
you all would wed
zouden uithuwen
they would wed
Subjunctive bijzin mood
uithuwe
I wed
uithuwe
you wed
uithuwe
he/she/it wed
uithuwe
we wed
uithuwe
you all wed
uithuwe
they wed
Du
Ihr
Imperative mood
huw uit
wed
huwt uit
wed

Examples of uithuwen

Example in DutchTranslation in English
Beatrice wordt snel uitgehuwd.- Beatrice is soon to wed.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitduwen
push out
uithalen
carve
uithoren
lead on
uithozen
do

Similar but longer

uithouwen
hew

Random

uitdelen
distribute
uitdrinken
drink off
uitdunnen
do
uitgommen
out payments
uithangen
hang out
uithozen
do
uithuwelijken
marry
uitjanken
do
uitkiezen
choose
uitknobelen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'wed':

None found.
Learning languages?