Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Sprenkelen (to sprinkle) conjugation

Dutch
14 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sprenkel
sprenkelt
sprenkelt
sprenkelen
sprenkelen
sprenkelen
Present perfect tense
heb gesprenkeld
hebt gesprenkeld
heeft gesprenkeld
hebben gesprenkeld
hebben gesprenkeld
hebben gesprenkeld
Past tense
sprenkelde
sprenkelde
sprenkelde
sprenkelden
sprenkelden
sprenkelden
Future tense
zal sprenkelen
zult sprenkelen
zal sprenkelen
zullen sprenkelen
zullen sprenkelen
zullen sprenkelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou sprenkelen
zou sprenkelen
zou sprenkelen
zouden sprenkelen
zouden sprenkelen
zouden sprenkelen
Subjunctive mood
sprenkele
sprenkele
sprenkele
sprenkele
sprenkele
sprenkele
Past perfect tense
had gesprenkeld
had gesprenkeld
had gesprenkeld
hadden gesprenkeld
hadden gesprenkeld
hadden gesprenkeld
Future perf.
zal gesprenkeld hebben
zal gesprenkeld hebben
zal gesprenkeld hebben
zullen gesprenkeld hebben
zullen gesprenkeld hebben
zullen gesprenkeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesprenkeld hebben
zou gesprenkeld hebben
zou gesprenkeld hebben
zouden gesprenkeld hebben
zouden gesprenkeld hebben
zouden gesprenkeld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
sprenkel
sprenkelt

Examples of sprenkelen

Example in DutchTranslation in English
Als je zo gek bent op koffiebroodjes, kunnen we wat kaneel sprenkelen op Jessie.Look, if you like coffee cake that much, we can sprinkle cinnamon on Jessie.
Ik zou toch maar een priester wat heilig water rond laten sprenkelen.Still might want to get a priest in there, sprinkle a little holy water. Yeah.
Op een nacht haalde hij wijwater om op haar te sprenkelen.One night he took holy water to sprinkle on her.
We sprenkelen wat ontsmettingsmiddel op zijn hot dog, en het is in orde.Just sprinkle a IittIe Cipro on his hot dog.
Ze moest het in haar bed sprenkelen, iedere dag, een week lang. Op de zevende dag zou de liefde haar vinden.She was supposed to sprinkle it in her bath every day for a week, and on the seventh day, love would find her.
Ah, nee, zie je, Ik dacht als ik wat Heilig water over Majoor Sharpe sprenkel als hij bewusteloos is, kan ik misschien zijn ziel redden, ondanks zichzelf.Ah, no, you see, I thought if I sprinkled some holy water on Major Sharpe when he was unconscious, I might be able to save his soul, despite himself.
Als je klaar bent, sprenkel je het over de taartkorst.And then when you're finished, you sprinkle them over the piecrust.
Eerst sprenkel je de likeur over de banaan en dan steekje die aan.First, you sprinkle this liqueur over the bananas and then light it with a match.
En sprenkel wat azijn rond de plek waar hij slaapt. Om het relatief koel te houden.Tell them to sprinkle some vinegar about the place where he sleeps to keep it moderately cool and him moderately warm.
Ik sprenkel dat op mijn ontbijtgranen.I sprinkle that stuff on my breakfast cereal.
En agent, sprenkelt u er wat water over.Watson, would you put a match to that straw? And Constable, will you sprinkle it with water?
Wie neemt zout bij een moord en sprenkelt het dan rond een bad?Who takes salt to a murder and then sprinkles it around a bath?
- Je gooide je kleren in mijn kast... en sprenkelde een beetje bloed op de trap?- Yes. - Dumped your clothes into my wardrobe... and sprinkled a little sacrificial blood onto the bannisters, hmm ?
Ik sprenkelde 't op haar, ze reageerde fel.I sprinkled it on her and she reacted very violently.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

sprankelen
do
sprokkelen
gather
verenkelen
do

Similar but longer

besprenkelen
sprinkle

Random

sodemieteren
bugger
spillen
do
spitsen
focus
spitten
dig
spreken
speak
sprengen
sprinkle
sprieten
do
spruiten
sprout
spuwen
spew
starogen
stare

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'sprinkle':

None found.