Sprankelen (to do) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of sprankelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sprankel
I do
sprankelt
you do
sprankelt
he/she/it does
sprankelen
we do
sprankelen
you all do
sprankelen
they do
Present perfect tense
heb gesprankeld
I have done
hebt gesprankeld
you have done
heeft gesprankeld
he/she/it has done
hebben gesprankeld
we have done
hebben gesprankeld
you all have done
hebben gesprankeld
they have done
Past tense
sprankelde
I did
sprankelde
you did
sprankelde
he/she/it did
sprankelden
we did
sprankelden
you all did
sprankelden
they did
Future tense
zal sprankelen
I will do
zult sprankelen
you will do
zal sprankelen
he/she/it will do
zullen sprankelen
we will do
zullen sprankelen
you all will do
zullen sprankelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou sprankelen
I would do
zou sprankelen
you would do
zou sprankelen
he/she/it would do
zouden sprankelen
we would do
zouden sprankelen
you all would do
zouden sprankelen
they would do
Subjunctive mood
sprankele
I do
sprankele
you do
sprankele
he/she/it do
sprankele
we do
sprankele
you all do
sprankele
they do
Past perfect tense
had gesprankeld
I had done
had gesprankeld
you had done
had gesprankeld
he/she/it had done
hadden gesprankeld
we had done
hadden gesprankeld
you all had done
hadden gesprankeld
they had done
Future perf.
zal gesprankeld hebben
I will have done
zal gesprankeld hebben
you will have done
zal gesprankeld hebben
he/she/it will have done
zullen gesprankeld hebben
we will have done
zullen gesprankeld hebben
you all will have done
zullen gesprankeld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesprankeld hebben
I would have done
zou gesprankeld hebben
you would have done
zou gesprankeld hebben
he/she/it would have done
zouden gesprankeld hebben
we would have done
zouden gesprankeld hebben
you all would have done
zouden gesprankeld hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
sprankel
do
sprankelt
do

Examples of sprankelen

Example in DutchTranslation in English
Jij hebt geen glitter nodig om te sprankelen.You don't need glitter to sparkle.
Alleen een moeder kan elke sprankel hoop in je vernietigen.I believe she does. Only a mother can destroy every ounce of hope in ya.
En hoe is het met jou, sprankel oogjes?How you doing, bright eyes?
Hij had 'n sprankel.I don't know, he had this spark.
Wat moet ik doen, als ik niet sprankel?What am I doing if I'm not sparkling?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

sprenkelen
sprinkle
sprokkelen
gather

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?