Smikkelen (to do) conjugation

Dutch
4 examples

Conjugation of smikkelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
smikkel
I do
smikkelt
you do
smikkelt
he/she/it does
smikkelen
we do
smikkelen
you all do
smikkelen
they do
Present perfect tense
heb gesmikkeld
I have done
hebt gesmikkeld
you have done
heeft gesmikkeld
he/she/it has done
hebben gesmikkeld
we have done
hebben gesmikkeld
you all have done
hebben gesmikkeld
they have done
Past tense
smikkelde
I did
smikkelde
you did
smikkelde
he/she/it did
smikkelden
we did
smikkelden
you all did
smikkelden
they did
Future tense
zal smikkelen
I will do
zult smikkelen
you will do
zal smikkelen
he/she/it will do
zullen smikkelen
we will do
zullen smikkelen
you all will do
zullen smikkelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou smikkelen
I would do
zou smikkelen
you would do
zou smikkelen
he/she/it would do
zouden smikkelen
we would do
zouden smikkelen
you all would do
zouden smikkelen
they would do
Subjunctive mood
smikkele
I do
smikkele
you do
smikkele
he/she/it do
smikkele
we do
smikkele
you all do
smikkele
they do
Past perfect tense
had gesmikkeld
I had done
had gesmikkeld
you had done
had gesmikkeld
he/she/it had done
hadden gesmikkeld
we had done
hadden gesmikkeld
you all had done
hadden gesmikkeld
they had done
Future perf.
zal gesmikkeld hebben
I will have done
zal gesmikkeld hebben
you will have done
zal gesmikkeld hebben
he/she/it will have done
zullen gesmikkeld hebben
we will have done
zullen gesmikkeld hebben
you all will have done
zullen gesmikkeld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesmikkeld hebben
I would have done
zou gesmikkeld hebben
you would have done
zou gesmikkeld hebben
he/she/it would have done
zouden gesmikkeld hebben
we would have done
zouden gesmikkeld hebben
you all would have done
zouden gesmikkeld hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
smikkel
do
smikkelt
do

Examples of smikkelen

Example in DutchTranslation in English
Daar zaten we dus overheerlijke forel te smikkelen. Wanneer begint de muziek?Okay, well, we were there, and, uh, we were just wolfing down the most delicious trout ever...
Hank, eet nu m'n kont... zou ik 'n Slabbetje omdoen en smikkelen.All you can do right now is eat that ass," I would put on a lobster bib and eat that ass.
Oh, Ja, smikkelen maar, tonnetje.Chow down, chubby.
♪ ik smikkel van tentakels van een octopusI like hot dogs but I love hot frogs and surely you'll agree

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

prikkelen
abet
sjokkelen
do
smokkelen
smuggle
spikkelen
speckle
wrikkelen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?