Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

slibberen

to slither

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of slibberen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
slibber
I slither
slibbert
you slither
slibbert
he/she/it slithers
slibberen
we slither
slibberen
you all slither
slibberen
they slither
Present perfect tense
heb geslibberd
I have slithered
hebt geslibberd
you have slithered
heeft geslibberd
he/she/it has slithered
hebben geslibberd
we have slithered
hebben geslibberd
you all have slithered
hebben geslibberd
they have slithered
Past tense
slibberde
I slithered
slibberde
you slithered
slibberde
he/she/it slithered
slibberden
we slithered
slibberden
you all slithered
slibberden
they slithered
Future tense
zal slibberen
I will slither
zult slibberen
you will slither
zal slibberen
he/she/it will slither
zullen slibberen
we will slither
zullen slibberen
you all will slither
zullen slibberen
they will slither
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou slibberen
I would slither
zou slibberen
you would slither
zou slibberen
he/she/it would slither
zouden slibberen
we would slither
zouden slibberen
you all would slither
zouden slibberen
they would slither
Subjunctive mood
slibbere
I slither
slibbere
you slither
slibbere
he/she/it slither
slibbere
we slither
slibbere
you all slither
slibbere
they slither
Past perfect tense
had geslibberd
I had slithered
had geslibberd
you had slithered
had geslibberd
he/she/it had slithered
hadden geslibberd
we had slithered
hadden geslibberd
you all had slithered
hadden geslibberd
they had slithered
Future perf.
zal geslibberd hebben
I will have slithered
zal geslibberd hebben
you will have slithered
zal geslibberd hebben
he/she/it will have slithered
zullen geslibberd hebben
we will have slithered
zullen geslibberd hebben
you all will have slithered
zullen geslibberd hebben
they will have slithered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geslibberd hebben
I would have slithered
zou geslibberd hebben
you would have slithered
zou geslibberd hebben
he/she/it would have slithered
zouden geslibberd hebben
we would have slithered
zouden geslibberd hebben
you all would have slithered
zouden geslibberd hebben
they would have slithered
Du
Ihr
Imperative mood
slibber
slither
slibbert
slither

Examples of slibberen

Ikzelf heb een paar kogels afgevuurd toen hij weg slibberde... Maar, gehinderd door een gebrek aan dieptezicht... was mijn inspanning nutteloos.

I, myself, fired a few rounds as it slithered away... but, hampered by a lack of depth perception... my efforts were useless.