Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Regaleren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
regaleer
regaleert
regaleert
regaleren
regaleren
regaleren
Present perfect tense
heb geregaleerd
hebt geregaleerd
heeft geregaleerd
hebben geregaleerd
hebben geregaleerd
hebben geregaleerd
Past tense
regaleerde
regaleerde
regaleerde
regaleerden
regaleerden
regaleerden
Future tense
zal regaleren
zult regaleren
zal regaleren
zullen regaleren
zullen regaleren
zullen regaleren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou regaleren
zou regaleren
zou regaleren
zouden regaleren
zouden regaleren
zouden regaleren
Subjunctive mood
regalere
regalere
regalere
regalere
regalere
regalere
Past perfect tense
had geregaleerd
had geregaleerd
had geregaleerd
hadden geregaleerd
hadden geregaleerd
hadden geregaleerd
Future perf.
zal geregaleerd hebben
zal geregaleerd hebben
zal geregaleerd hebben
zullen geregaleerd hebben
zullen geregaleerd hebben
zullen geregaleerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geregaleerd hebben
zou geregaleerd hebben
zou geregaleerd hebben
zouden geregaleerd hebben
zouden geregaleerd hebben
zouden geregaleerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
regaleer
regaleert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

reguleren
do
reveleren
reveal

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

praten
talk
reassureren
reassure
rechtmaken
straighten
rechtzetten
rectify
reclasseren
do
recommanderen
commend
reden
reason
refuseren
do
regarderen
regard them
remmen
brake

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.