Rakkeren (to do) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of rakkeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
rakker
I do
rakkert
you do
rakkert
he/she/it does
rakkeren
we do
rakkeren
you all do
rakkeren
they do
Present perfect tense
heb gerakkerd
I have done
hebt gerakkerd
you have done
heeft gerakkerd
he/she/it has done
hebben gerakkerd
we have done
hebben gerakkerd
you all have done
hebben gerakkerd
they have done
Past tense
rakkerde
I did
rakkerde
you did
rakkerde
he/she/it did
rakkerden
we did
rakkerden
you all did
rakkerden
they did
Future tense
zal rakkeren
I will do
zult rakkeren
you will do
zal rakkeren
he/she/it will do
zullen rakkeren
we will do
zullen rakkeren
you all will do
zullen rakkeren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou rakkeren
I would do
zou rakkeren
you would do
zou rakkeren
he/she/it would do
zouden rakkeren
we would do
zouden rakkeren
you all would do
zouden rakkeren
they would do
Subjunctive mood
rakkere
I do
rakkere
you do
rakkere
he/she/it do
rakkere
we do
rakkere
you all do
rakkere
they do
Past perfect tense
had gerakkerd
I had done
had gerakkerd
you had done
had gerakkerd
he/she/it had done
hadden gerakkerd
we had done
hadden gerakkerd
you all had done
hadden gerakkerd
they had done
Future perf.
zal gerakkerd hebben
I will have done
zal gerakkerd hebben
you will have done
zal gerakkerd hebben
he/she/it will have done
zullen gerakkerd hebben
we will have done
zullen gerakkerd hebben
you all will have done
zullen gerakkerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gerakkerd hebben
I would have done
zou gerakkerd hebben
you would have done
zou gerakkerd hebben
he/she/it would have done
zouden gerakkerd hebben
we would have done
zouden gerakkerd hebben
you all would have done
zouden gerakkerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
rakker
do
rakkert
do

Examples of rakkeren

Example in DutchTranslation in English
- Dag, rakker. Ik ga weg.Hey... dog
- Ik grap niet, rakker.- I don't kid, skeezix.
Die kleine rakker is mijn pensioen.That little doo-doo machine is my retirement money.
Een heel fijne verjaardag, kleine rakker!Happy ding-dong birthday, you little scamp.
Hoe gaat 't, ouwe rakker?- How you doin: Old sport?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

dokkeren
do
jakkeren
overdrive
kekkeren
do
kikkeren
do
kokkeren
do
mekkeren
bleat
rangeren
do
rasteren
screen
riskeren
risk
sakkeren
swear

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?