Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Railleren (to rail learn) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
railleer
railleert
railleert
railleren
railleren
railleren
Present perfect tense
heb gerailleerd
hebt gerailleerd
heeft gerailleerd
hebben gerailleerd
hebben gerailleerd
hebben gerailleerd
Past tense
railleerde
railleerde
railleerde
railleerden
railleerden
railleerden
Future tense
zal railleren
zult railleren
zal railleren
zullen railleren
zullen railleren
zullen railleren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou railleren
zou railleren
zou railleren
zouden railleren
zouden railleren
zouden railleren
Subjunctive mood
raillere
raillere
raillere
raillere
raillere
raillere
Past perfect tense
had gerailleerd
had gerailleerd
had gerailleerd
hadden gerailleerd
hadden gerailleerd
hadden gerailleerd
Future perf.
zal gerailleerd hebben
zal gerailleerd hebben
zal gerailleerd hebben
zullen gerailleerd hebben
zullen gerailleerd hebben
zullen gerailleerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gerailleerd hebben
zou gerailleerd hebben
zou gerailleerd hebben
zouden gerailleerd hebben
zouden gerailleerd hebben
zouden gerailleerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
railleer
railleert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

failleren
bankrupt
grilleren
grill
tailleren
do

Similar but longer

brailleren
do
derailleren
depute
tirailleren
touch

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'rail learn':

None found.