Preutelen (to mutter) conjugation

Dutch

Conjugation of preutelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
preutel
I mutter
preutelt
you mutter
preutelt
he/she/it mutters
preutelen
we mutter
preutelen
you all mutter
preutelen
they mutter
Present perfect tense
heb gepreuteld
I have muttered
hebt gepreuteld
you have muttered
heeft gepreuteld
he/she/it has muttered
hebben gepreuteld
we have muttered
hebben gepreuteld
you all have muttered
hebben gepreuteld
they have muttered
Past tense
preutelde
I muttered
preutelde
you muttered
preutelde
he/she/it muttered
preutelden
we muttered
preutelden
you all muttered
preutelden
they muttered
Future tense
zal preutelen
I will mutter
zult preutelen
you will mutter
zal preutelen
he/she/it will mutter
zullen preutelen
we will mutter
zullen preutelen
you all will mutter
zullen preutelen
they will mutter
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou preutelen
I would mutter
zou preutelen
you would mutter
zou preutelen
he/she/it would mutter
zouden preutelen
we would mutter
zouden preutelen
you all would mutter
zouden preutelen
they would mutter
Subjunctive mood
preutele
I mutter
preutele
you mutter
preutele
he/she/it mutter
preutele
we mutter
preutele
you all mutter
preutele
they mutter
Past perfect tense
had gepreuteld
I had muttered
had gepreuteld
you had muttered
had gepreuteld
he/she/it had muttered
hadden gepreuteld
we had muttered
hadden gepreuteld
you all had muttered
hadden gepreuteld
they had muttered
Future perf.
zal gepreuteld hebben
I will have muttered
zal gepreuteld hebben
you will have muttered
zal gepreuteld hebben
he/she/it will have muttered
zullen gepreuteld hebben
we will have muttered
zullen gepreuteld hebben
you all will have muttered
zullen gepreuteld hebben
they will have muttered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gepreuteld hebben
I would have muttered
zou gepreuteld hebben
you would have muttered
zou gepreuteld hebben
he/she/it would have muttered
zouden gepreuteld hebben
we would have muttered
zouden gepreuteld hebben
you all would have muttered
zouden gepreuteld hebben
they would have muttered
Du
Ihr
Imperative mood
preutel
mutter
preutelt
mutter

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

dreutelen
do
pruttelen
simmer
sleutelen
tinker

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

poleren
polish
porren
prod
pousseren
do
pozen
do
prenten
imprint
presseren
press down
pretenderen
pretend
prevaleren
mutter
professen
do
prononceren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'mutter':

None found.
Learning languages?