Polijsten (to polish) conjugation

Dutch
18 examples

Conjugation of polijsten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
polijst
I polish
polijst
you polish
polijst
he/she/it polishes
polijsten
we polish
polijsten
you all polish
polijsten
they polish
Present perfect tense
heb gepolijst
I have polished
hebt gepolijst
you have polished
heeft gepolijst
he/she/it has polished
hebben gepolijst
we have polished
hebben gepolijst
you all have polished
hebben gepolijst
they have polished
Past tense
polijstte
I polished
polijstte
you polished
polijstte
he/she/it polished
polijstten
we polished
polijstten
you all polished
polijstten
they polished
Future tense
zal polijsten
I will polish
zult polijsten
you will polish
zal polijsten
he/she/it will polish
zullen polijsten
we will polish
zullen polijsten
you all will polish
zullen polijsten
they will polish
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou polijsten
I would polish
zou polijsten
you would polish
zou polijsten
he/she/it would polish
zouden polijsten
we would polish
zouden polijsten
you all would polish
zouden polijsten
they would polish
Subjunctive mood
polijste
I polish
polijste
you polish
polijste
he/she/it polish
polijste
we polish
polijste
you all polish
polijste
they polish
Past perfect tense
had gepolijst
I had polished
had gepolijst
you had polished
had gepolijst
he/she/it had polished
hadden gepolijst
we had polished
hadden gepolijst
you all had polished
hadden gepolijst
they had polished
Future perf.
zal gepolijst hebben
I will have polished
zal gepolijst hebben
you will have polished
zal gepolijst hebben
he/she/it will have polished
zullen gepolijst hebben
we will have polished
zullen gepolijst hebben
you all will have polished
zullen gepolijst hebben
they will have polished
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gepolijst hebben
I would have polished
zou gepolijst hebben
you would have polished
zou gepolijst hebben
he/she/it would have polished
zouden gepolijst hebben
we would have polished
zouden gepolijst hebben
you all would have polished
zouden gepolijst hebben
they would have polished
Du
Ihr
Imperative mood
polijst
polish
polijst
polish

Examples of polijsten

Example in DutchTranslation in English
- Hij liet hem zonet nog polijsten.He just had them polish it.
- Je moetje nagels polijsten.- You need a buff and polish.
- U kunt ze laten slijpen en polijsten.You can have them cut and polished.
...Van plan om je zwaard te polijsten klopt dat, Wiglaf?About to go and polish your blade, is that right, Wiglaf?
Dat is veel tijd voor het polijsten.That's a great deal of time devoted to polishing floors.
De waarheid is dat als je het polijst en verfijnt je ontdekt dat het er niet zo mooi uit ziet.The truth is that if you polish and refine it You'll find that it won't look very good.
Hij polijst een kale man zijn hoofd.He's polishing a bald man's head.
Hoe verklaart u dan het forensisch onderzoek van Liam Johnstone's kleding, met bijzondere aandacht voor zijn zakken, die geen enkel spoor van oxaalzuur, kiezelzuur, of bleekmiddel bevatten. of in feite geen enkele chemische stof die commerciele zilver polijst vormen? Ik weet niet.So how do you explain a forensic examination of Liam Johnstone's clothing, paying particular attention to his pockets, revealed not a single trace of oxalic acid, silica, or whiting or in fact any of the chemicals that constitute commercial silver polishing liquids?
Ik polijst het talent dat er al zat.I'm just polishing the talent that was already there.
Ja, een beetje spuug en polijst maakt het schoon.Yeah,a littlespit andpolishwillcleanthis up.
" Haar nagels moeten gepolijst zijn en in haar haar"Her nails will be polished and in her hair
" Haar nagels zullen gepolijst zijn"Her nails will be polished
- Alsof ze gepolijst zijn.It's almost like they've been polished.
- Spijtig voor jou, kan je het verschil niet zien als ze eenmaal gepolijst zijn, dus nemen we ze allemaal mee, en de kinderen ook.Unfortunately for you, once they're polished, you can't tell the difference, so we're going to seize it all, including the children.
Aan de beste kat spa in de stad, Krijgt haar nagels afgeslepen en haar poten gepolijst.At the best cat spa in the city, getting her nails buffed and her paws polished.
Giles polijstte ze dagelijks.Giles polished them everyday.
Maakte zijn bed op elke avond, polijstte zijn laarzen.Turned down his bed at night, polished his boots.
Mijn bureaus, mijn ramen, en de manier waarop ze een knop polijstte.My counters, my windows, and you should have seen the way she polished a knob.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

inlijsten
frame
omlijsten
frame

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'polish':

None found.
Learning languages?