Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Overijlen (to rave about) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
overijl
overijlt
overijlt
overijlen
overijlen
overijlen
Present perfect tense
heb overijld
hebt overijld
heeft overijld
hebben overijld
hebben overijld
hebben overijld
Past tense
overijlde
overijlde
overijlde
overijlden
overijlden
overijlden
Future tense
zal overijlen
zult overijlen
zal overijlen
zullen overijlen
zullen overijlen
zullen overijlen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou overijlen
zou overijlen
zou overijlen
zouden overijlen
zouden overijlen
zouden overijlen
Subjunctive mood
overijle
overijle
overijle
overijle
overijle
overijle
Past perfect tense
had overijld
had overijld
had overijld
hadden overijld
hadden overijld
hadden overijld
Future perf.
zal overijld hebben
zal overijld hebben
zal overijld hebben
zullen overijld hebben
zullen overijld hebben
zullen overijld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou overijld hebben
zou overijld hebben
zou overijld hebben
zouden overijld hebben
zouden overijld hebben
zouden overijld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
overijl
overijlt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

overhalen
persuade
overrulen
overrule

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'rave about':

None found.