Overbuigen (to bend) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of overbuigen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
buig over
I bend
buigt over
you bend
buigt over
he/she/it bends
buigen over
we bend
buigen over
you all bend
buigen over
they bend
Present perfect tense
heb overgebogen
I have bent
hebt overgebogen
you have bent
heeft overgebogen
he/she/it has bent
hebben overgebogen
we have bent
hebben overgebogen
you all have bent
hebben overgebogen
they have bent
Past tense
boog over
I bent
boog over
you bent
boog over
he/she/it bent
bogen over
we bent
bogen over
you all bent
bogen over
they bent
Future tense
zal overbuigen
I will bend
zult overbuigen
you will bend
zal overbuigen
he/she/it will bend
zullen overbuigen
we will bend
zullen overbuigen
you all will bend
zullen overbuigen
they will bend
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou overbuigen
I would bend
zou overbuigen
you would bend
zou overbuigen
he/she/it would bend
zouden overbuigen
we would bend
zouden overbuigen
you all would bend
zouden overbuigen
they would bend
Subjunctive mood
buige over
I bend
buige over
you bend
buige over
he/she/it bend
buige over
we bend
buige over
you all bend
buige over
they bend
Past perfect tense
had overgebogen
I had bent
had overgebogen
you had bent
had overgebogen
he/she/it had bent
hadden overgebogen
we had bent
hadden overgebogen
you all had bent
hadden overgebogen
they had bent
Future perf.
zal overgebogen hebben
I will have bent
zal overgebogen hebben
you will have bent
zal overgebogen hebben
he/she/it will have bent
zullen overgebogen hebben
we will have bent
zullen overgebogen hebben
you all will have bent
zullen overgebogen hebben
they will have bent
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou overgebogen hebben
I would have bent
zou overgebogen hebben
you would have bent
zou overgebogen hebben
he/she/it would have bent
zouden overgebogen hebben
we would have bent
zouden overgebogen hebben
you all would have bent
zouden overgebogen hebben
they would have bent
Present bijzin tense
overbuig
I bend
overbuigt
you bend
overbuigt
he/she/it bends
overbuigen
we bend
overbuigen
you all bend
overbuigen
they bend
Past bijzin tense
overboog
I bent
overboog
you bent
overboog
he/she/it bent
overbogen
we bent
overbogen
you all bent
overbogen
they bent
Future bijzin tense
zal overbuigen
I will bend
zult overbuigen
you will bend
zal overbuigen
he/she/it will bend
zullen overbuigen
we will bend
zullen overbuigen
you all will bend
zullen overbuigen
they will bend
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou overbuigen
I would bend
zou overbuigen
you would bend
zou overbuigen
he/she/it would bend
zouden overbuigen
we would bend
zouden overbuigen
you all would bend
zouden overbuigen
they would bend
Subjunctive bijzin mood
overbuige
I bend
overbuige
you bend
overbuige
he/she/it bend
overbuige
we bend
overbuige
you all bend
overbuige
they bend
Du
Ihr
Imperative mood
buig over
bend
buigt
bend

Examples of overbuigen

Example in DutchTranslation in English
Ik buig over een rots heen om te proberen bij haar te komen.I bend over a rock to try to reach her.
Sara buigt over de bank heen.Sara bending over the couch.
Het accepteren van overheidssubsidies of me buigen over de durfkapitalisten.You know, accepting government subsidies or bending over for the venture capitalists.
Kijk ze buigen over de vergelijkingJust look she bend over the equation
Wanneer je alleen bent in deze wereld, leer je overal hulp te vinden, op welke manier je kunt, waaronder de waarheid buigen over je eigen dode moeder.When you're alone in this world, you learn to find help anywhere, any way you can, including bending the truth about your own dead mama.
Ja, je boog over de tafel en liet je kleine broekje zakken.You bent over, dropped your drawers.
"De boog van de geschiedenis is lang, maar hij buigt naar rechtvaardigheid."- "The arc of history is long, but it bends toward justice."
"Hij buigt zich over Tatiana,"He bends over Tatiana,
"Hij grijpt de ijzeren staven en begint te trekken en te schudden, hij buigt het metaal en trekt de staven van de muur. ""He grabs the iron bars pulling and shaking them, bending the metal and tearing the bars from the wall."
"Toen strekte de koningin haar armen, en zijn hoofd buigt op haar borst, en op het bed een warme omhelzing, de koningin toont haar stralende gezicht. ""Then the queen her arms extends, and to her breast his head she bends, and on the bed in warm embrace, the queen displays her radiant face."
"Zoals een bloem buigt in de wind# Like a flower bending in the breeze #

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

neerbuigen
bow down
overtuigen
convince

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

oprennen
run up
opstijven
jell
optyfen
do
opwaaien
do
opwachten
waylay
oriënteren
orient
overbruggen
bridge
overcompenseren
overcompensate
overhoopliggen
be in a mess
overlappen
overlap

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'bend':

None found.
Learning languages?