Conjugation
Etymology
Blog
Courses
Get a Dutch Tutor
Conjugation
Etymology
Blog
opsperren
to do
Conjugation
Details
Looking for learning resources?
Study with our courses!
Get a full course →
Conjugation
of
opsperren
Translation
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sper op
I do
spert op
you do
spert op
he/she/it does
sperren op
we do
sperren op
you all do
sperren op
they do
Present perfect tense
heb opgesperd
I have done
hebt opgesperd
you have done
heeft opgesperd
he/she/it has done
hebben opgesperd
we have done
hebben opgesperd
you all have done
hebben opgesperd
they have done
Past tense
sperde op
I did
sperde op
you did
sperde op
he/she/it did
sperden op
we did
sperden op
you all did
sperden op
they did
Future tense
zal opsperren
I will do
zult opsperren
you will do
zal opsperren
he/she/it will do
zullen opsperren
we will do
zullen opsperren
you all will do
zullen opsperren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opsperren
I would do
zou opsperren
you would do
zou opsperren
he/she/it would do
zouden opsperren
we would do
zouden opsperren
you all would do
zouden opsperren
they would do
Subjunctive mood
sperre op
I do
sperre op
you do
sperre op
he/she/it do
sperre op
we do
sperre op
you all do
sperre op
they do
Past perfect tense
had opgesperd
I had done
had opgesperd
you had done
had opgesperd
he/she/it had done
hadden opgesperd
we had done
hadden opgesperd
you all had done
hadden opgesperd
they had done
Future perf.
zal opgesperd hebben
I will have done
zal opgesperd hebben
you will have done
zal opgesperd hebben
he/she/it will have done
zullen opgesperd hebben
we will have done
zullen opgesperd hebben
you all will have done
zullen opgesperd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgesperd hebben
I would have done
zou opgesperd hebben
you would have done
zou opgesperd hebben
he/she/it would have done
zouden opgesperd hebben
we would have done
zouden opgesperd hebben
you all would have done
zouden opgesperd hebben
they would have done
Present bijzin tense
opsper
I do
opspert
you do
opspert
he/she/it does
opsperren
we do
opsperren
you all do
opsperren
they do
Past bijzin tense
opsperde
I did
opsperde
you did
opsperde
he/she/it did
opsperden
we did
opsperden
you all did
opsperden
they did
Future bijzin tense
zal opsperren
I will do
zult opsperren
you will do
zal opsperren
he/she/it will do
zullen opsperren
we will do
zullen opsperren
you all will do
zullen opsperren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opsperren
I would do
zou opsperren
you would do
zou opsperren
he/she/it would do
zouden opsperren
we would do
zouden opsperren
you all would do
zouden opsperren
they would do
Subjunctive bijzin mood
opsperre
I do
opsperre
you do
opsperre
he/she/it do
opsperre
we do
opsperre
you all do
opsperre
they do
Du
Ihr
Imperative mood
sper op
do
spert op
do
Further details about this page
LOCATION
Cooljugator
/
Dutch
/
opsperren
RELATED PAGES
opsjorren
do
opsnorren
rummage
opspelden
pin up
opspeuren
sleuth
opensperren
distend
Back to Top