Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Opkramen (to do) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of opkramen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kraam op
I do
kraamt op
you do
kraamt op
he/she/it does
kramen op
we do
kramen op
you all do
kramen op
they do
Present perfect tense
ben opgekraamd
I have done
bent opgekraamd
you have done
is opgekraamd
he/she/it has done
zijn opgekraamd
we have done
zijn opgekraamd
you all have done
zijn opgekraamd
they have done
Past tense
kraamde op
I did
kraamde op
you did
kraamde op
he/she/it did
kraamden op
we did
kraamden op
you all did
kraamden op
they did
Future tense
zal opkramen
I will do
zult opkramen
you will do
zal opkramen
he/she/it will do
zullen opkramen
we will do
zullen opkramen
you all will do
zullen opkramen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opkramen
I would do
zou opkramen
you would do
zou opkramen
he/she/it would do
zouden opkramen
we would do
zouden opkramen
you all would do
zouden opkramen
they would do
Subjunctive mood
krame op
I do
krame op
you do
krame op
he/she/it do
krame op
we do
krame op
you all do
krame op
they do
Past perfect tense
was opgekraamd
I had done
was opgekraamd
you had done
was opgekraamd
he/she/it had done
waren opgekraamd
we had done
waren opgekraamd
you all had done
waren opgekraamd
they had done
Future perf.
zal opgekraamd zijn
I will have done
zal opgekraamd zijn
you will have done
zal opgekraamd zijn
he/she/it will have done
zullen opgekraamd zijn
we will have done
zullen opgekraamd zijn
you all will have done
zullen opgekraamd zijn
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgekraamd zijn
I would have done
zou opgekraamd zijn
you would have done
zou opgekraamd zijn
he/she/it would have done
zouden opgekraamd zijn
we would have done
zouden opgekraamd zijn
you all would have done
zouden opgekraamd zijn
they would have done
Present bijzin tense
opkraam
I do
opkraamt
you do
opkraamt
he/she/it does
opkramen
we do
opkramen
you all do
opkramen
they do
Past bijzin tense
opkraamde
I did
opkraamde
you did
opkraamde
he/she/it did
opkraamden
we did
opkraamden
you all did
opkraamden
they did
Future bijzin tense
zal opkramen
I will do
zult opkramen
you will do
zal opkramen
he/she/it will do
zullen opkramen
we will do
zullen opkramen
you all will do
zullen opkramen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opkramen
I would do
zou opkramen
you would do
zou opkramen
he/she/it would do
zouden opkramen
we would do
zouden opkramen
you all would do
zouden opkramen
they would do
Subjunctive bijzin mood
opkrame
I do
opkrame
you do
opkrame
he/she/it do
opkrame
we do
opkrame
you all do
opkrame
they do
Du
Ihr
Imperative mood
kraam op
do
kraamt op
do

Examples of opkramen

Example in DutchTranslation in English
Ik heb een kraam op de Eastvale markt.I've got a stall down on Eastvale market.
Maar het enige mosterdgas dat hij zag was een hotdog-kraam op Wrigley Field.The only mustard gas he saw was at a hot dog stand at wrigley field.
Mag ik jullie Vinnie's hotdog's kraam op de hoek recommanderen dan?May I suggest Vinnie's hot dog stand at the corner? He cooks to order.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

opkammen
do
opkruien
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.