Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Ophelpen (to do) conjugation

Dutch
8 examples

Conjugation of ophelpen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
help op
I do
helpt op
you do
helpt op
he/she/it does
helpen op
we do
helpen op
you all do
helpen op
they do
Present perfect tense
heb opgeholpen
I have done
hebt opgeholpen
you have done
heeft opgeholpen
he/she/it has done
hebben opgeholpen
we have done
hebben opgeholpen
you all have done
hebben opgeholpen
they have done
Past tense
hielp op
I did
hielp op
you did
hielp op
he/she/it did
hielpen op
we did
hielpen op
you all did
hielpen op
they did
Future tense
zal ophelpen
I will do
zult ophelpen
you will do
zal ophelpen
he/she/it will do
zullen ophelpen
we will do
zullen ophelpen
you all will do
zullen ophelpen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ophelpen
I would do
zou ophelpen
you would do
zou ophelpen
he/she/it would do
zouden ophelpen
we would do
zouden ophelpen
you all would do
zouden ophelpen
they would do
Subjunctive mood
helpe op
I do
helpe op
you do
helpe op
he/she/it do
helpe op
we do
helpe op
you all do
helpe op
they do
Past perfect tense
had opgeholpen
I had done
had opgeholpen
you had done
had opgeholpen
he/she/it had done
hadden opgeholpen
we had done
hadden opgeholpen
you all had done
hadden opgeholpen
they had done
Future perf.
zal opgeholpen hebben
I will have done
zal opgeholpen hebben
you will have done
zal opgeholpen hebben
he/she/it will have done
zullen opgeholpen hebben
we will have done
zullen opgeholpen hebben
you all will have done
zullen opgeholpen hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgeholpen hebben
I would have done
zou opgeholpen hebben
you would have done
zou opgeholpen hebben
he/she/it would have done
zouden opgeholpen hebben
we would have done
zouden opgeholpen hebben
you all would have done
zouden opgeholpen hebben
they would have done
Present bijzin tense
ophelp
I do
ophelpt
you do
ophelpt
he/she/it does
ophelpen
we do
ophelpen
you all do
ophelpen
they do
Past bijzin tense
ophielp
I did
ophielp
you did
ophielp
he/she/it did
ophielpen
we did
ophielpen
you all did
ophielpen
they did
Future bijzin tense
zal ophelpen
I will do
zult ophelpen
you will do
zal ophelpen
he/she/it will do
zullen ophelpen
we will do
zullen ophelpen
you all will do
zullen ophelpen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou ophelpen
I would do
zou ophelpen
you would do
zou ophelpen
he/she/it would do
zouden ophelpen
we would do
zouden ophelpen
you all would do
zouden ophelpen
they would do
Subjunctive bijzin mood
ophelpe
I do
ophelpe
you do
ophelpe
he/she/it do
ophelpe
we do
ophelpe
you all do
ophelpe
they do
Du
Ihr
Imperative mood
help op
do
helpt op
do

Examples of ophelpen

Example in DutchTranslation in English
Je helpt op een manier die zij niet begrijpt.You will help in ways she does not understand.
Jess is een springerspaniel van 10... die Louise Moorhouse helpt op haar boerderij in Devon.Jess is a ten-year-old springer spaniel that helps Louise Moorhouse with the daily workings of her farm in Devon. Anything you ask her to do, she'll do it.
Agent Mays, ga de BAU maar helpen op het plein.Agents may, why don't you head on down, Help the bau in the plaza.
Als ik hem daarbij kan helpen op een of andere manier, dan doe ik dat van harte.If it is within my power to help him with that endeavor, I will do so, gladly.
De stad Barrow legt het werk neer... als schoolkinderen en winkeliers... antwoord geven op de oproep om te helpen op het ijs, op welke manier ze kunnen.The town of Barrow has shut down as schoolchildren and shopkeepers alike answer the call to help out on the ice in any way they can.
Dus ik keek uit mijn kantoorraam en ik wist dat er miljoenen zielen waren... martelend, die ik kon helpen op manieren waarop ik hem ook had kunnen helpen.So I looked out my office window and all the way uptown, and I knew that there were millions of souls on the street, tormented, that I could help in ways that I hadn't helped him.
En we zullen doen wat we kunnen doen om onze jongemannen te helpen op elke manier die we kunnen.And we will do what we can to help our young men... ..in every way that we can.
Maar Dillinger hielp op een manier de handhaving van de wet.But Dillinger did aid law enforcement in one way.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afhelpen
rid
behelpen
make do
opheffen
lift

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.