Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Ontvonken (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontvonk
ontvonkt
ontvonkt
ontvonken
ontvonken
ontvonken
Present perfect tense
heb ontvonkt
hebt ontvonkt
heeft ontvonkt
hebben ontvonkt
hebben ontvonkt
hebben ontvonkt
Past tense
ontvonkte
ontvonkte
ontvonkte
ontvonkten
ontvonkten
ontvonkten
Future tense
zal ontvonken
zult ontvonken
zal ontvonken
zullen ontvonken
zullen ontvonken
zullen ontvonken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontvonken
zou ontvonken
zou ontvonken
zouden ontvonken
zouden ontvonken
zouden ontvonken
Subjunctive mood
ontvonke
ontvonke
ontvonke
ontvonke
ontvonke
ontvonke
Past perfect tense
had ontvonkt
had ontvonkt
had ontvonkt
hadden ontvonkt
hadden ontvonkt
hadden ontvonkt
Future perf.
zal ontvonkt hebben
zal ontvonkt hebben
zal ontvonkt hebben
zullen ontvonkt hebben
zullen ontvonkt hebben
zullen ontvonkt hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontvonkt hebben
zou ontvonkt hebben
zou ontvonkt hebben
zouden ontvonkt hebben
zouden ontvonkt hebben
zouden ontvonkt hebben
Du
Ihr
Imperative mood
ontvonk
ontvonkt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontvoeren
kidnap
ontvolgen
unfollow
ontvolken
unfollow
ontvouwen
unfold
ontzinken
sink away

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

omwrikken
do
onteigenen
disappropriate
ontsporen
be derailed
ontstelen
steal
ontvlekken
despeckle
ontvloeien
do
ontvolken
unfollow
ontvoogden
do
ontwormen
worm
ontzinken
sink away

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.