Ontregelen (to do) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of ontregelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontregel
I do
ontregelt
you do
ontregelt
he/she/it does
ontregelen
we do
ontregelen
you all do
ontregelen
they do
Present perfect tense
heb ontregeld
I have done
hebt ontregeld
you have done
heeft ontregeld
he/she/it has done
hebben ontregeld
we have done
hebben ontregeld
you all have done
hebben ontregeld
they have done
Past tense
ontregelde
I did
ontregelde
you did
ontregelde
he/she/it did
ontregelden
we did
ontregelden
you all did
ontregelden
they did
Future tense
zal ontregelen
I will do
zult ontregelen
you will do
zal ontregelen
he/she/it will do
zullen ontregelen
we will do
zullen ontregelen
you all will do
zullen ontregelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontregelen
I would do
zou ontregelen
you would do
zou ontregelen
he/she/it would do
zouden ontregelen
we would do
zouden ontregelen
you all would do
zouden ontregelen
they would do
Subjunctive mood
ontregele
I do
ontregele
you do
ontregele
he/she/it do
ontregele
we do
ontregele
you all do
ontregele
they do
Past perfect tense
had ontregeld
I had done
had ontregeld
you had done
had ontregeld
he/she/it had done
hadden ontregeld
we had done
hadden ontregeld
you all had done
hadden ontregeld
they had done
Future perf.
zal ontregeld hebben
I will have done
zal ontregeld hebben
you will have done
zal ontregeld hebben
he/she/it will have done
zullen ontregeld hebben
we will have done
zullen ontregeld hebben
you all will have done
zullen ontregeld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontregeld hebben
I would have done
zou ontregeld hebben
you would have done
zou ontregeld hebben
he/she/it would have done
zouden ontregeld hebben
we would have done
zouden ontregeld hebben
you all would have done
zouden ontregeld hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
ontregel
do
ontregelt
do

Examples of ontregelen

Example in DutchTranslation in English
Dat is voldoende om iedereen te ontregelen.I mean, it's enough to turn anybody upside down.
Eet niet zo veel violets, ze ontregelen je systeem!What does it change? What's your problem?
Je zou die jeugdbendes aanpakken, niet de hele stad ontregelen.You were meant to shake up the gang kids, not turn the whole city upside down.
Nico is vijf jaar en we willen zijn leven niet ontregelen. Zijn we het eens?Nico is five years old, and we don't want to disrupt his home life.
Het verzekerd ons dat de bom. niet ontregelt word en afgaat, Als Hank het buiten gooit.It'll ensure that the bomb doesn't get jostled and blow, and Hank tosses it out.
Vertel me toch niet dat hij je drukke agenda ontregelt?Oh, don't tell me he's interrupted your busy schedule.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontrafelen
unravel
ontzegelen
unseal

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

omwentelen
revolve
onderspoelen
do
ontdubbelen
deduplicate
ontleren
unlearn
ontplooien
explode
ontratten
do
ontrieven
abash
ontrukken
wrest from
ontslapen
sleep
ontstaan
come into being

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?