Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Ontzegelen (to unseal) conjugation

Dutch
8 examples

Conjugation of ontzegelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontzegel
I unseal
ontzegelt
you unseal
ontzegelt
he/she/it unseals
ontzegelen
we unseal
ontzegelen
you all unseal
ontzegelen
they unseal
Present perfect tense
heb ontzegeld
I have unsealed
hebt ontzegeld
you have unsealed
heeft ontzegeld
he/she/it has unsealed
hebben ontzegeld
we have unsealed
hebben ontzegeld
you all have unsealed
hebben ontzegeld
they have unsealed
Past tense
ontzegelde
I unsealed
ontzegelde
you unsealed
ontzegelde
he/she/it unsealed
ontzegelden
we unsealed
ontzegelden
you all unsealed
ontzegelden
they unsealed
Future tense
zal ontzegelen
I will unseal
zult ontzegelen
you will unseal
zal ontzegelen
he/she/it will unseal
zullen ontzegelen
we will unseal
zullen ontzegelen
you all will unseal
zullen ontzegelen
they will unseal
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontzegelen
I would unseal
zou ontzegelen
you would unseal
zou ontzegelen
he/she/it would unseal
zouden ontzegelen
we would unseal
zouden ontzegelen
you all would unseal
zouden ontzegelen
they would unseal
Subjunctive mood
ontzegele
I unseal
ontzegele
you unseal
ontzegele
he/she/it unseal
ontzegele
we unseal
ontzegele
you all unseal
ontzegele
they unseal
Past perfect tense
had ontzegeld
I had unsealed
had ontzegeld
you had unsealed
had ontzegeld
he/she/it had unsealed
hadden ontzegeld
we had unsealed
hadden ontzegeld
you all had unsealed
hadden ontzegeld
they had unsealed
Future perf.
zal ontzegeld hebben
I will have unsealed
zal ontzegeld hebben
you will have unsealed
zal ontzegeld hebben
he/she/it will have unsealed
zullen ontzegeld hebben
we will have unsealed
zullen ontzegeld hebben
you all will have unsealed
zullen ontzegeld hebben
they will have unsealed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontzegeld hebben
I would have unsealed
zou ontzegeld hebben
you would have unsealed
zou ontzegeld hebben
he/she/it would have unsealed
zouden ontzegeld hebben
we would have unsealed
zouden ontzegeld hebben
you all would have unsealed
zouden ontzegeld hebben
they would have unsealed
Du
Ihr
Imperative mood
ontzegel
unseal
ontzegelt
unseal

Examples of ontzegelen

Example in DutchTranslation in English
- Ik weet het niet, ik bedoel, ik heb gezocht naar een paar vaders als een ADA, en de verslagen zijn niet altijd eenvoudig te ontzegelen.Well, I don't know, I mean, obviously, I've looked for a few birth fathers as an ADA, and the records aren't always easy to unseal.
Alleen een engel kan een van de zeven Amforen ontzegelen.Only an angel can unseal one of the seven Amphorae.
Henry, ik heb alles geregeld, Voor het ontzegelen morgen... Kim's sectie 5 gegevens, al haar data.henry,i've arranged for everything to be unsealed tomorrow-- kim's section five records, all of her data.
Ik laat al de FBI dossiers ontzegelen.Okay, look, I'm getting all the FBI files unsealed, all right?
Je weet hoe lang het duurt om Tommy Ray's jeugd gegevens te ontzegelen?You do know how long it'll take to unseal Tommy Ray's juvie record, right?
Bonnie is de heks, die het middel ontzegelt.Bonnie's the witch that unseals the cure.
En ik heb ze ontzegeld.And it was me who unsealed them.
Heb je zijn dossier ontzegeld?You unsealed his records?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontregelen
do
ontzadelen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

ontsieren
mar
onttrekken
withdraw
ontvetten
do
ontvlezen
do
ontweien
eviscerate
ontzadelen
do
ontzeggen
deny
opblazen
blow up
opbleken
lead to whitening
opbouwen
build

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'unseal':

None found.