Ontharen (to wax) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of ontharen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
onthaar
I wax
onthaart
you wax
onthaart
he/she/it waxes
ontharen
we wax
ontharen
you all wax
ontharen
they wax
Present perfect tense
heb onthaard
I have waxed
hebt onthaard
you have waxed
heeft onthaard
he/she/it has waxed
hebben onthaard
we have waxed
hebben onthaard
you all have waxed
hebben onthaard
they have waxed
Past tense
onthaarde
I waxed
onthaarde
you waxed
onthaarde
he/she/it waxed
onthaarden
we waxed
onthaarden
you all waxed
onthaarden
they waxed
Future tense
zal ontharen
I will wax
zult ontharen
you will wax
zal ontharen
he/she/it will wax
zullen ontharen
we will wax
zullen ontharen
you all will wax
zullen ontharen
they will wax
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontharen
I would wax
zou ontharen
you would wax
zou ontharen
he/she/it would wax
zouden ontharen
we would wax
zouden ontharen
you all would wax
zouden ontharen
they would wax
Subjunctive mood
onthare
I wax
onthare
you wax
onthare
he/she/it wax
onthare
we wax
onthare
you all wax
onthare
they wax
Past perfect tense
had onthaard
I had waxed
had onthaard
you had waxed
had onthaard
he/she/it had waxed
hadden onthaard
we had waxed
hadden onthaard
you all had waxed
hadden onthaard
they had waxed
Future perf.
zal onthaard hebben
I will have waxed
zal onthaard hebben
you will have waxed
zal onthaard hebben
he/she/it will have waxed
zullen onthaard hebben
we will have waxed
zullen onthaard hebben
you all will have waxed
zullen onthaard hebben
they will have waxed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou onthaard hebben
I would have waxed
zou onthaard hebben
you would have waxed
zou onthaard hebben
he/she/it would have waxed
zouden onthaard hebben
we would have waxed
zouden onthaard hebben
you all would have waxed
zouden onthaard hebben
they would have waxed
Du
Ihr
Imperative mood
onthaar
wax
onthaart
wax

Examples of ontharen

Example in DutchTranslation in English
- Maar... Summer houdt van winkelen, zonnebaden en ontharen.But, Summer's three favorite activities are shopping, tanning, and waxing.
- Of moet ik me ontharen?- Or wax again?
-lk moet hem tenminste niet ontharen.At least I don't need to wax the 'stash.
58 dollar voor benen ontharen?About this expense. $58 for leg waxing?
Als jij meegaat naar het trouwfeest, laat ik m'n rug ontharen.You come with me to the wedding and l will get my back waxed.
Laurie onthaart haar lippen, benen, wenkbrauwen, tenen en schouderbladen.Fellas, Laurie here waxes her lips, legs, eyebrows... toes and shoulder blades.
Mijn vrouw onthaart haar bikinilijn of zoiets... maar dat is blijkbaar niet hetzelfde.My wife does something called a bikini wax... which is not the same, obviously.
Omdat je je borst onthaart.Or 'cause you wax your chest.
Op mijn werk barst het van de glamazone vrouwen. Ze zijn rank en perfect onthaard.I work in an office full of glamazon women who are all 6 feet tall and perfectly waxed.
Rudy heeft z'n borst onthaard voor de wedstrijd.Whoo, come on. Check it out- - Rudy waxed his chest for the big game.
Moeten we nu geloven dat holbewoonsters... hun benen onthaarden en een bikini van bont hadden?Are we supposed to believe that cavewomen waxed their legs and wore fur bikinis?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontberen
lack
onthalen
welcome
ontleren
unlearn
ontvaren
do
ontwaren
perceive
ontzuren
do

Similar but longer

ontharden
anneal

Random

ondervangen
do
onduleren
corrugate
ontduiken
deduplicate
onterven
disinherit
ontglippen
slip
onthaasten
unwind
ontharden
anneal
onthechten
detach
ontlenen
borrow
ontmaagden
louse

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'wax':

None found.
Learning languages?