Ontgeven (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of ontgeven

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontgeef
I do
ontgeeft
you do
ontgeeft
he/she/it does
ontgeven
we do
ontgeven
you all do
ontgeven
they do
Present perfect tense
heb ontgeven
I have done
hebt ontgeven
you have done
heeft ontgeven
he/she/it has done
hebben ontgeven
we have done
hebben ontgeven
you all have done
hebben ontgeven
they have done
Past tense
ontgaf
I did
ontgaf
you did
ontgaf
he/she/it did
ontgaven
we did
ontgaven
you all did
ontgaven
they did
Future tense
zal ontgeven
I will do
zult ontgeven
you will do
zal ontgeven
he/she/it will do
zullen ontgeven
we will do
zullen ontgeven
you all will do
zullen ontgeven
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontgeven
I would do
zou ontgeven
you would do
zou ontgeven
he/she/it would do
zouden ontgeven
we would do
zouden ontgeven
you all would do
zouden ontgeven
they would do
Subjunctive mood
ontgeve
I do
ontgeve
you do
ontgeve
he/she/it do
ontgeve
we do
ontgeve
you all do
ontgeve
they do
Past perfect tense
had ontgeven
I had done
had ontgeven
you had done
had ontgeven
he/she/it had done
hadden ontgeven
we had done
hadden ontgeven
you all had done
hadden ontgeven
they had done
Future perf.
zal ontgeven hebben
I will have done
zal ontgeven hebben
you will have done
zal ontgeven hebben
he/she/it will have done
zullen ontgeven hebben
we will have done
zullen ontgeven hebben
you all will have done
zullen ontgeven hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontgeven hebben
I would have done
zou ontgeven hebben
you would have done
zou ontgeven hebben
he/she/it would have done
zouden ontgeven hebben
we would have done
zouden ontgeven hebben
you all would have done
zouden ontgeven hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
ontgeef
do
ontgeeft
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

onterven
disinherit
ontroven
ravish
uitgeven
spend

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

onderstoppen
tamp
onderwaarderen
undervalue
ontbramen
deburr
ontdoen
discard
ontfutselen
filch
ontgelden
pay for
ontgiften
detoxify
ontketenen
unchain
ontkleden
undress
ontleden
dissect

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?