Neerzitten (to sit down) conjugation

Dutch
8 examples

Conjugation of neerzitten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zit neer
I sit down
zit neer
you sit down
zit neer
he/she/it sits down
zitten neer
we sit down
zitten neer
you all sit down
zitten neer
they sit down
Present perfect tense
heb neergezeten
I have sat down
hebt neergezeten
you have sat down
heeft neergezeten
he/she/it has sat down
hebben neergezeten
we have sat down
hebben neergezeten
you all have sat down
hebben neergezeten
they have sat down
Past tense
zat neer
I sat down
zat neer
you sat down
zat neer
he/she/it sat down
zaten neer
we sat down
zaten neer
you all sat down
zaten neer
they sat down
Future tense
zal neerzitten
I will sit down
zult neerzitten
you will sit down
zal neerzitten
he/she/it will sit down
zullen neerzitten
we will sit down
zullen neerzitten
you all will sit down
zullen neerzitten
they will sit down
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou neerzitten
I would sit down
zou neerzitten
you would sit down
zou neerzitten
he/she/it would sit down
zouden neerzitten
we would sit down
zouden neerzitten
you all would sit down
zouden neerzitten
they would sit down
Subjunctive mood
zitte neer
I sit down
zitte neer
you sit down
zitte neer
he/she/it sit down
zitte neer
we sit down
zitte neer
you all sit down
zitte neer
they sit down
Past perfect tense
had neergezeten
I had sat down
had neergezeten
you had sat down
had neergezeten
he/she/it had sat down
hadden neergezeten
we had sat down
hadden neergezeten
you all had sat down
hadden neergezeten
they had sat down
Future perf.
zal neergezeten hebben
I will have sat down
zal neergezeten hebben
you will have sat down
zal neergezeten hebben
he/she/it will have sat down
zullen neergezeten hebben
we will have sat down
zullen neergezeten hebben
you all will have sat down
zullen neergezeten hebben
they will have sat down
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou neergezeten hebben
I would have sat down
zou neergezeten hebben
you would have sat down
zou neergezeten hebben
he/she/it would have sat down
zouden neergezeten hebben
we would have sat down
zouden neergezeten hebben
you all would have sat down
zouden neergezeten hebben
they would have sat down
Present bijzin tense
neerzit
I sit down
neerzit
you sit down
neerzit
he/she/it sits down
neerzitten
we sit down
neerzitten
you all sit down
neerzitten
they sit down
Past bijzin tense
neerzat
I sat down
neerzat
you sat down
neerzat
he/she/it sat down
neerzaten
we sat down
neerzaten
you all sat down
neerzaten
they sat down
Future bijzin tense
zal neerzitten
I will sit down
zult neerzitten
you will sit down
zal neerzitten
he/she/it will sit down
zullen neerzitten
we will sit down
zullen neerzitten
you all will sit down
zullen neerzitten
they will sit down
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou neerzitten
I would sit down
zou neerzitten
you would sit down
zou neerzitten
he/she/it would sit down
zouden neerzitten
we would sit down
zouden neerzitten
you all would sit down
zouden neerzitten
they would sit down
Subjunctive bijzin mood
neerzitte
I sit down
neerzitte
you sit down
neerzitte
he/she/it sit down
neerzitte
we sit down
neerzitte
you all sit down
neerzitte
they sit down
Du
Ihr
Imperative mood
zit neer
sit down
zit n
sit down

Examples of neerzitten

Example in DutchTranslation in English
Heb je al eens neergezeten vandaag?Have you even sat down today?
Ik was in 't restaurant, ik zat neer, en ik zei "Ik neem de garnalen".I was at the restaurant and I sat down and I was like, "I might get the shrimp"
Ik zat neer en begon een nieuwe rol die eigen aan mij is, te spelen. Een rol voor 'n vrouw die de angst achter haar kan laten... en vanuit de duisternis in het zonlicht stapt.So, I sat down... and began to write a new role that would be my own, a role for a woman who could leave the walls of fear behind and step out into the sunlight, out of darkness.
lederen verzamelde zich rond hem, hij zat neer en gaf hen les.AII the people gathered round him, and he sat down and began to teach them.
We zaten neer na het eten,I mean, Josh was. So we sat down after dinner,
En ze moest het rustig aan doen wanneer ze neerzat.And she had to take it kind of easy when she sat down.
Maar toen hij eens neerzat, was die jongen een natuurtalent.But once he sat down, the boy was a natural.
Zodra we neerzaten... haalde hij deze ring boven en ik werd zo emotioneel... dat ik nog een servet moest vragen aan de ober.As soon as we sat down he pulls out this ring and I got so emotional that I had to ask the waiter to bring over another napkin.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

neerzetten
put down
neerzijgen
do
neerzinken
sink down
overzitten
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

navlooien
do
nazenden
redirect
nazingen
should sing
neervallen
fall
neerzinken
sink down
negeren
ignore
nevelen
do
nippen
do
noordwesteren
do
nopen
induce

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'sit down':

None found.
Learning languages?