Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

neerzijgen

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of neerzijgen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zijg neer
I do
zijgt neer
you do
zijgt neer
he/she/it does
zijgen neer
we do
zijgen neer
you all do
zijgen neer
they do
Present perfect tense
ben neergezegen
I have done
bent neergezegen
you have done
is neergezegen
he/she/it has done
zijn neergezegen
we have done
zijn neergezegen
you all have done
zijn neergezegen
they have done
Past tense
zeeg neer
I did
zeeg neer
you did
zeeg neer
he/she/it did
zegen neer
we did
zegen neer
you all did
zegen neer
they did
Future tense
zal neerzijgen
I will do
zult neerzijgen
you will do
zal neerzijgen
he/she/it will do
zullen neerzijgen
we will do
zullen neerzijgen
you all will do
zullen neerzijgen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou neerzijgen
I would do
zou neerzijgen
you would do
zou neerzijgen
he/she/it would do
zouden neerzijgen
we would do
zouden neerzijgen
you all would do
zouden neerzijgen
they would do
Subjunctive mood
zijge neer
I do
zijge neer
you do
zijge neer
he/she/it do
zijge neer
we do
zijge neer
you all do
zijge neer
they do
Past perfect tense
was neergezegen
I had done
was neergezegen
you had done
was neergezegen
he/she/it had done
waren neergezegen
we had done
waren neergezegen
you all had done
waren neergezegen
they had done
Future perf.
zal neergezegen zijn
I will have done
zal neergezegen zijn
you will have done
zal neergezegen zijn
he/she/it will have done
zullen neergezegen zijn
we will have done
zullen neergezegen zijn
you all will have done
zullen neergezegen zijn
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou neergezegen zijn
I would have done
zou neergezegen zijn
you would have done
zou neergezegen zijn
he/she/it would have done
zouden neergezegen zijn
we would have done
zouden neergezegen zijn
you all would have done
zouden neergezegen zijn
they would have done
Present bijzin tense
neerzijg
I do
neerzijgt
you do
neerzijgt
he/she/it does
neerzijgen
we do
neerzijgen
you all do
neerzijgen
they do
Past bijzin tense
neerzeeg
I did
neerzeeg
you did
neerzeeg
he/she/it did
neerzegen
we did
neerzegen
you all did
neerzegen
they did
Future bijzin tense
zal neerzijgen
I will do
zult neerzijgen
you will do
zal neerzijgen
he/she/it will do
zullen neerzijgen
we will do
zullen neerzijgen
you all will do
zullen neerzijgen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou neerzijgen
I would do
zou neerzijgen
you would do
zou neerzijgen
he/she/it would do
zouden neerzijgen
we would do
zouden neerzijgen
you all would do
zouden neerzijgen
they would do
Subjunctive bijzin mood
neerzijge
I do
neerzijge
you do
neerzijge
he/she/it do
neerzijge
we do
neerzijge
you all do
neerzijge
they do
Du
Ihr
Imperative mood
zijg neer
do
zijgt n
do

Further details about this page

LOCATION