Neerzijgen (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of neerzijgen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zijg neer
I do
zijgt neer
you do
zijgt neer
he/she/it does
zijgen neer
we do
zijgen neer
you all do
zijgen neer
they do
Present perfect tense
ben neergezegen
I have done
bent neergezegen
you have done
is neergezegen
he/she/it has done
zijn neergezegen
we have done
zijn neergezegen
you all have done
zijn neergezegen
they have done
Past tense
zeeg neer
I did
zeeg neer
you did
zeeg neer
he/she/it did
zegen neer
we did
zegen neer
you all did
zegen neer
they did
Future tense
zal neerzijgen
I will do
zult neerzijgen
you will do
zal neerzijgen
he/she/it will do
zullen neerzijgen
we will do
zullen neerzijgen
you all will do
zullen neerzijgen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou neerzijgen
I would do
zou neerzijgen
you would do
zou neerzijgen
he/she/it would do
zouden neerzijgen
we would do
zouden neerzijgen
you all would do
zouden neerzijgen
they would do
Subjunctive mood
zijge neer
I do
zijge neer
you do
zijge neer
he/she/it do
zijge neer
we do
zijge neer
you all do
zijge neer
they do
Past perfect tense
was neergezegen
I had done
was neergezegen
you had done
was neergezegen
he/she/it had done
waren neergezegen
we had done
waren neergezegen
you all had done
waren neergezegen
they had done
Future perf.
zal neergezegen zijn
I will have done
zal neergezegen zijn
you will have done
zal neergezegen zijn
he/she/it will have done
zullen neergezegen zijn
we will have done
zullen neergezegen zijn
you all will have done
zullen neergezegen zijn
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou neergezegen zijn
I would have done
zou neergezegen zijn
you would have done
zou neergezegen zijn
he/she/it would have done
zouden neergezegen zijn
we would have done
zouden neergezegen zijn
you all would have done
zouden neergezegen zijn
they would have done
Present bijzin tense
neerzijg
I do
neerzijgt
you do
neerzijgt
he/she/it does
neerzijgen
we do
neerzijgen
you all do
neerzijgen
they do
Past bijzin tense
neerzeeg
I did
neerzeeg
you did
neerzeeg
he/she/it did
neerzegen
we did
neerzegen
you all did
neerzegen
they did
Future bijzin tense
zal neerzijgen
I will do
zult neerzijgen
you will do
zal neerzijgen
he/she/it will do
zullen neerzijgen
we will do
zullen neerzijgen
you all will do
zullen neerzijgen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou neerzijgen
I would do
zou neerzijgen
you would do
zou neerzijgen
he/she/it would do
zouden neerzijgen
we would do
zouden neerzijgen
you all would do
zouden neerzijgen
they would do
Subjunctive bijzin mood
neerzijge
I do
neerzijge
you do
neerzijge
he/she/it do
neerzijge
we do
neerzijge
you all do
neerzijge
they do
Du
Ihr
Imperative mood
zijg neer
do
zijgt n
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

neerzinken
sink down
neerzitten
sit down

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

navertellen
repeat
navorsen
investigate
neerknallen
shot down
neerkomen
come down to
neerstorten
crash
neertrappen
down stairs
neervellen
knock down
neerzien
look down
neerzinken
sink down
noteren
note

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?