Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Naasten (to nationalize) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
naast
naast
naast
naasten
naasten
naasten
Present perfect tense
heb genaast
hebt genaast
heeft genaast
hebben genaast
hebben genaast
hebben genaast
Past tense
naastte
naastte
naastte
naastten
naastten
naastten
Future tense
zal naasten
zult naasten
zal naasten
zullen naasten
zullen naasten
zullen naasten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou naasten
zou naasten
zou naasten
zouden naasten
zouden naasten
zouden naasten
Subjunctive mood
naaste
naaste
naaste
naaste
naaste
naaste
Past perfect tense
had genaast
had genaast
had genaast
hadden genaast
hadden genaast
hadden genaast
Future perf.
zal genaast hebben
zal genaast hebben
zal genaast hebben
zullen genaast hebben
zullen genaast hebben
zullen genaast hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou genaast hebben
zou genaast hebben
zou genaast hebben
zouden genaast hebben
zouden genaast hebben
zouden genaast hebben
Du
Ihr
Imperative mood
naast
naast

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

haasten
hurry
nalaten
omit
nameten
measure again
toasten
toast

Similar but longer

afnaasten
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'nationalize':

None found.