Mispakken (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of mispakken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
mispak
I do
mispakt
you do
mispakt
he/she/it does
mispakken
we do
mispakken
you all do
mispakken
they do
Present perfect tense
heb mispakt
I have done
hebt mispakt
you have done
heeft mispakt
he/she/it has done
hebben mispakt
we have done
hebben mispakt
you all have done
hebben mispakt
they have done
Past tense
mispakte
I did
mispakte
you did
mispakte
he/she/it did
mispakten
we did
mispakten
you all did
mispakten
they did
Future tense
zal mispakken
I will do
zult mispakken
you will do
zal mispakken
he/she/it will do
zullen mispakken
we will do
zullen mispakken
you all will do
zullen mispakken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou mispakken
I would do
zou mispakken
you would do
zou mispakken
he/she/it would do
zouden mispakken
we would do
zouden mispakken
you all would do
zouden mispakken
they would do
Subjunctive mood
mispakke
I do
mispakke
you do
mispakke
he/she/it do
mispakke
we do
mispakke
you all do
mispakke
they do
Past perfect tense
had mispakt
I had done
had mispakt
you had done
had mispakt
he/she/it had done
hadden mispakt
we had done
hadden mispakt
you all had done
hadden mispakt
they had done
Future perf.
zal mispakt hebben
I will have done
zal mispakt hebben
you will have done
zal mispakt hebben
he/she/it will have done
zullen mispakt hebben
we will have done
zullen mispakt hebben
you all will have done
zullen mispakt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou mispakt hebben
I would have done
zou mispakt hebben
you would have done
zou mispakt hebben
he/she/it would have done
zouden mispakt hebben
we would have done
zouden mispakt hebben
you all would have done
zouden mispakt hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
mispak
do
mispakt
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

meepakken
do
misgokken
do
mislukken
fail

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

meenemen
witness
meezingen
sing along
mijden
avoid
militariseren
mitigate
misgrijpen
do
mishagen
displease
misnoegen
do
mispeuteren
do
missen
miss
moeten
must

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?