Meelijden (to pity) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of meelijden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
lijd mee
I pity
lijdt mee
you pity
lijdt mee
he/she/it pities
lijden mee
we pity
lijden mee
you all pity
lijden mee
they pity
Present perfect tense
heb meegeleden
I have pitied
hebt meegeleden
you have pitied
heeft meegeleden
he/she/it has pitied
hebben meegeleden
we have pitied
hebben meegeleden
you all have pitied
hebben meegeleden
they have pitied
Past tense
leed mee
I pitied
leed mee
you pitied
leed mee
he/she/it pitied
leden mee
we pitied
leden mee
you all pitied
leden mee
they pitied
Future tense
zal meelijden
I will pity
zult meelijden
you will pity
zal meelijden
he/she/it will pity
zullen meelijden
we will pity
zullen meelijden
you all will pity
zullen meelijden
they will pity
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou meelijden
I would pity
zou meelijden
you would pity
zou meelijden
he/she/it would pity
zouden meelijden
we would pity
zouden meelijden
you all would pity
zouden meelijden
they would pity
Subjunctive mood
lijde mee
I pity
lijde mee
you pity
lijde mee
he/she/it pity
lijde mee
we pity
lijde mee
you all pity
lijde mee
they pity
Past perfect tense
had meegeleden
I had pitied
had meegeleden
you had pitied
had meegeleden
he/she/it had pitied
hadden meegeleden
we had pitied
hadden meegeleden
you all had pitied
hadden meegeleden
they had pitied
Future perf.
zal meegeleden hebben
I will have pitied
zal meegeleden hebben
you will have pitied
zal meegeleden hebben
he/she/it will have pitied
zullen meegeleden hebben
we will have pitied
zullen meegeleden hebben
you all will have pitied
zullen meegeleden hebben
they will have pitied
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou meegeleden hebben
I would have pitied
zou meegeleden hebben
you would have pitied
zou meegeleden hebben
he/she/it would have pitied
zouden meegeleden hebben
we would have pitied
zouden meegeleden hebben
you all would have pitied
zouden meegeleden hebben
they would have pitied
Present bijzin tense
meelijd
I pity
meelijdt
you pity
meelijdt
he/she/it pities
meelijden
we pity
meelijden
you all pity
meelijden
they pity
Past bijzin tense
meeleed
I pitied
meeleed
you pitied
meeleed
he/she/it pitied
meeleden
we pitied
meeleden
you all pitied
meeleden
they pitied
Future bijzin tense
zal meelijden
I will pity
zult meelijden
you will pity
zal meelijden
he/she/it will pity
zullen meelijden
we will pity
zullen meelijden
you all will pity
zullen meelijden
they will pity
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou meelijden
I would pity
zou meelijden
you would pity
zou meelijden
he/she/it would pity
zouden meelijden
we would pity
zouden meelijden
you all would pity
zouden meelijden
they would pity
Subjunctive bijzin mood
meelijde
I pity
meelijde
you pity
meelijde
he/she/it pity
meelijde
we pity
meelijde
you all pity
meelijde
they pity
Du
Ihr
Imperative mood
lijd m
pity
lijdt
pity

Examples of meelijden

Example in DutchTranslation in English
Dus je besloot meelijden te krijgen met die arme kapitein Crais?So you decided to take pity on poor Captain Crais?
Ik dacht dat hij meelijden met ons had, en eerlijk gezegd hadden we het geld nodig...I thought he was a buddy, you know,took pity on us, And frankly,we needed the money,so...
Ik heb geen meelijden met wezen, nog minder met die slager.I don't take pity on orphans, much less that butcher.
Jij kijkt met net zoveel meelijden en afkeer naar ze als ieder ander.You look at them with the same repulsion and pity as everyone else.
Nee, als ik voor duizenden mensen val, verlies ik alles, behalve hun meelijden.No, if I fall in front of thousands of people, I lose everything, but their... pity.
Ik hoef geen meelijd-feestje.I'm not looking for a pity party.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

meeliften
piggyback
meerijden
ride

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

medebrengen
do
mee-eten
stay for dinner
meedeinen
sway
meefietsen
cycle along
meekomen
come
meeliften
piggyback
meelokken
lure
meepraten
join in the conversation
meereizen
travel
meewandelen
walk for the

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pity':

None found.
Learning languages?