Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Irriteren (to irritate) conjugation

Dutch
31 examples

Conjugation of irriteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
irriteer
I irritate
irriteert
you irritate
irriteert
he/she/it irritates
irriteren
we irritate
irriteren
you all irritate
irriteren
they irritate
Present perfect tense
heb geïrriteerd
I have irritated
hebt geïrriteerd
you have irritated
heeft geïrriteerd
he/she/it has irritated
hebben geïrriteerd
we have irritated
hebben geïrriteerd
you all have irritated
hebben geïrriteerd
they have irritated
Past tense
irriteerde
I irritated
irriteerde
you irritated
irriteerde
he/she/it irritated
irriteerden
we irritated
irriteerden
you all irritated
irriteerden
they irritated
Future tense
zal irriteren
I will irritate
zult irriteren
you will irritate
zal irriteren
he/she/it will irritate
zullen irriteren
we will irritate
zullen irriteren
you all will irritate
zullen irriteren
they will irritate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou irriteren
I would irritate
zou irriteren
you would irritate
zou irriteren
he/she/it would irritate
zouden irriteren
we would irritate
zouden irriteren
you all would irritate
zouden irriteren
they would irritate
Subjunctive mood
irritere
I irritate
irritere
you irritate
irritere
he/she/it irritate
irritere
we irritate
irritere
you all irritate
irritere
they irritate
Past perfect tense
had geïrriteerd
I had irritated
had geïrriteerd
you had irritated
had geïrriteerd
he/she/it had irritated
hadden geïrriteerd
we had irritated
hadden geïrriteerd
you all had irritated
hadden geïrriteerd
they had irritated
Future perf.
zal geïrriteerd hebben
I will have irritated
zal geïrriteerd hebben
you will have irritated
zal geïrriteerd hebben
he/she/it will have irritated
zullen geïrriteerd hebben
we will have irritated
zullen geïrriteerd hebben
you all will have irritated
zullen geïrriteerd hebben
they will have irritated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geïrriteerd hebben
I would have irritated
zou geïrriteerd hebben
you would have irritated
zou geïrriteerd hebben
he/she/it would have irritated
zouden geïrriteerd hebben
we would have irritated
zouden geïrriteerd hebben
you all would have irritated
zouden geïrriteerd hebben
they would have irritated
Du
Ihr
Imperative mood
irriteer
irritate
irriteert
irritate

Examples of irriteren

Example in DutchTranslation in English
- Moeders irriteren hun dochters.There is nothing that can irritate a daughter more than her mother. Honey, you're not eating anything.
- Om ze te irriteren?- To buzz and irritate the big bosses?
-Probeer je me nou te irriteren?- Are you being blithe just to irritate me?
Afleiden, niet irriteren.Captivate, not irritate.
Als de spirituele communicatie niet geheel verleend is aan de geest... maar ook op de zintuigen... dan kan de Duivel makkelijker de geest verstoren en irriteren... door verschrikkingen door de zintuigen.If the spiritual communication is not fully provided to the mind ... but also on the senses ... then the easier the Devil mind disrupt and irritate ... Terrors by the senses.
- Volgens mij irriteer ik haar.I think I irritate her.
Dan irriteer ik hem nog meer.That'll just irritate him more.
Ik irriteer haar.She's irritated with me.
Ik irriteer iedereen. Da's geen verrassing.I irritate everybody, it's not surprising.
Ik irriteer je.I irritate you.
- Het irriteert de maagwand.It'll irritates the gastro lining.
- Je irriteert me.- You irritate me.
Alleen als het jou irriteert.Only if it irritates you.
Alles wat je doet, irriteert me.Everything you do irritates me.
Alles wat op vooruitgang lijkt, irriteert een aantal mensen in dit land.Any suggestion of progress irritates any number of people in this country.
- Congreslid was nogal geïrriteerd.- The congressman was pretty irritated.
- Door al dat geschreeuw is het wat geïrriteerd.All the yelling and screaming just got me all irritated.
- Het is niets. Een beetje geïrriteerd.Oh no, nothing. it's just a little irritated
- Je weet wel, geïrriteerd en boos.You know, irritated and annoyed.
- Nee, geïrriteerd.-No. No, just irritated.
En je irriteerde me zeer.And you irritated me much, much.
Ik weet nog dat het leek alsof ik hem irriteerde.I remember feeling like I irritated him.
Je hebt ook beweerd dat het nodig was haar in een klooster te houden voor de opvoeding... terwijl we allebei weten dat ze jou gewoon irriteerde.You also claimed she needed to be kept at convent For her education, when we both know She simply irritated you.
Maar bijna alles irriteerde m'n grootmoeder.But then again, most everything irritated my grandmother.
Meneer, sorry als ik u irriteerde maar mag ik...Look, mister, I'm sorry if I irritated you, but... let me, uh...
Maar, Godzijdank, irriteerden we ze spoedig zo veel, dat zij ook slaven van ons maakten!But, thank the Gods, soon we'd irritated them so much, they enslaved us, too!
.. woedend, irriterend, moeilijk .....infuriating, irritating, difficult...
De eigenaar weigert het gebruik van een computer, wat matig irriterend is, omdat de helft van deze contacten overleden is tijdens de regering-Reagan.The owner refuses to use a computer, Which is only mildly irritating, Because half of these contacts died
De manier waarop jij "heel interessant" zegt, is heel irriterend.Mm-hmm. You know, the way you say "very interesting" is very irritating.
Die gewoonte om mijn woorden te herhalen wordt hoogst irriterend.This habit of quoting me back to me could become most irritating.
Elke keer ze iets irriterend of beledigend zeggen, doe ik gewoon als...Any time they say something irritating or offensive,

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

inviteren
invite
irrigeren
irrigate

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

insnoeren
incise
invijzen
do
inweven
do
inwikkelen
envelop
inwroeten
do
inzinken
sink
irrigeren
irrigate
islamiseren
irritate
jagen
hunt
jubelen
jubilate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'irritate':

None found.