Irrigeren (to irrigate) conjugation

Dutch
13 examples

Conjugation of irrigeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
irrigeer
I irrigate
irrigeert
you irrigate
irrigeert
he/she/it irrigates
irrigeren
we irrigate
irrigeren
you all irrigate
irrigeren
they irrigate
Present perfect tense
heb geïrrigeerd
I have irrigated
hebt geïrrigeerd
you have irrigated
heeft geïrrigeerd
he/she/it has irrigated
hebben geïrrigeerd
we have irrigated
hebben geïrrigeerd
you all have irrigated
hebben geïrrigeerd
they have irrigated
Past tense
irrigeerde
I irrigated
irrigeerde
you irrigated
irrigeerde
he/she/it irrigated
irrigeerden
we irrigated
irrigeerden
you all irrigated
irrigeerden
they irrigated
Future tense
zal irrigeren
I will irrigate
zult irrigeren
you will irrigate
zal irrigeren
he/she/it will irrigate
zullen irrigeren
we will irrigate
zullen irrigeren
you all will irrigate
zullen irrigeren
they will irrigate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou irrigeren
I would irrigate
zou irrigeren
you would irrigate
zou irrigeren
he/she/it would irrigate
zouden irrigeren
we would irrigate
zouden irrigeren
you all would irrigate
zouden irrigeren
they would irrigate
Subjunctive mood
irrigere
I irrigate
irrigere
you irrigate
irrigere
he/she/it irrigate
irrigere
we irrigate
irrigere
you all irrigate
irrigere
they irrigate
Past perfect tense
had geïrrigeerd
I had irrigated
had geïrrigeerd
you had irrigated
had geïrrigeerd
he/she/it had irrigated
hadden geïrrigeerd
we had irrigated
hadden geïrrigeerd
you all had irrigated
hadden geïrrigeerd
they had irrigated
Future perf.
zal geïrrigeerd hebben
I will have irrigated
zal geïrrigeerd hebben
you will have irrigated
zal geïrrigeerd hebben
he/she/it will have irrigated
zullen geïrrigeerd hebben
we will have irrigated
zullen geïrrigeerd hebben
you all will have irrigated
zullen geïrrigeerd hebben
they will have irrigated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geïrrigeerd hebben
I would have irrigated
zou geïrrigeerd hebben
you would have irrigated
zou geïrrigeerd hebben
he/she/it would have irrigated
zouden geïrrigeerd hebben
we would have irrigated
zouden geïrrigeerd hebben
you all would have irrigated
zouden geïrrigeerd hebben
they would have irrigated
Du
Ihr
Imperative mood
irrigeer
irrigate
irrigeert
irrigate

Examples of irrigeren

Example in DutchTranslation in English
- Eerst de wond irrigeren.You gotta irrigate the wound first.
- Maar niet om te irrigeren.Not enough to irrigate for too long.
Aqualike Corporation putten eigenlijk de bronnen uit... zodat de lokale boeren in Kashmir niet genoeg hebben om hun gewassen te irrigeren.Aqualike Corporation practices are actually depleting the water table so that the local Kashmirian farmers don't have enough to irrigate their crops.
De oceanen, met grote hoeveelheden water... die dit verdroogde land niet kunnen irrigeren... omdat ze vergiftigd zijn met zout.The oceans themselves, great bodies of water that might irrigate... this withered land, but cannot. And why? Because they are poisoned with salt.
Ga erin en irrigeren voor we verder gaan.Get in here and irrigate before we move on.
Boki, irrigeer het veld.Boki, bulb irrigate the field.
Met 100.000 liter water irrigeer je 'n vierkante kilometer.As I remember, you can irrigate one acre with about 15,000 cubic feet of water.
Zorg dat je iedereen vertelt hoe je die bloemen irrigeert.I want you to be sure and tell everyone how you irrigate those flowers.
Als de Zoeloes Michael Caine zo hadden genoemd had hij het hele veld geïrrigeerd.If the Zulu's had called Michael Caine a naughty man He would have laughed so hard he would have irrigated the veldt.
En als er hier meer plantages zijn... moeten ze door iets geïrrigeerd worden.And if there are more grows out here, they've got to be irrigated by something.
Gevoed en geïrrigeerd door de Nijl, werd Egypte de langstlevende van alle grote vroege beschavingen.Nourished and irrigated by the Nile Egypt became the longest-lived of all the great early civilizations.
Ik heb die irritante kale man geïrrigeerd.I irrigated the obnoxious bald guy.
Rob ging met tegenzin naar de kerk, maar hij had een reden om toch te gaan. Al wist hij het niet, met zijn geld werd een groot gebied in Afrika geïrrigeerd.Indeed, Rob went to church but had another reason... was effective in its 700 acres irrigated in Africa.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

dirigeren
dip
irriteren
irritate

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'irrigate':

None found.
Learning languages?