Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Dirigeren (to dip) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
dirigeer
dirigeert
dirigeert
dirigeren
dirigeren
dirigeren
Present perfect tense
heb gedirigeerd
hebt gedirigeerd
heeft gedirigeerd
hebben gedirigeerd
hebben gedirigeerd
hebben gedirigeerd
Past tense
dirigeerde
dirigeerde
dirigeerde
dirigeerden
dirigeerden
dirigeerden
Future tense
zal dirigeren
zult dirigeren
zal dirigeren
zullen dirigeren
zullen dirigeren
zullen dirigeren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou dirigeren
zou dirigeren
zou dirigeren
zouden dirigeren
zouden dirigeren
zouden dirigeren
Subjunctive mood
dirigere
dirigere
dirigere
dirigere
dirigere
dirigere
Past perfect tense
had gedirigeerd
had gedirigeerd
had gedirigeerd
hadden gedirigeerd
hadden gedirigeerd
hadden gedirigeerd
Future perf.
zal gedirigeerd hebben
zal gedirigeerd hebben
zal gedirigeerd hebben
zullen gedirigeerd hebben
zullen gedirigeerd hebben
zullen gedirigeerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedirigeerd hebben
zou gedirigeerd hebben
zou gedirigeerd hebben
zouden gedirigeerd hebben
zouden gedirigeerd hebben
zouden gedirigeerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
dirigeer
dirigeert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

irrigeren
irrigate

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'dip':

None found.