Insnijden (to incise) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of insnijden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
snij in
I incise
snijdt in
you incise
snijdt in
he/she/it incises
snijden in
we incise
snijden in
you all incise
snijden in
they incise
Present perfect tense
heb ingesneden
I have incised
hebt ingesneden
you have incised
heeft ingesneden
he/she/it has incised
hebben ingesneden
we have incised
hebben ingesneden
you all have incised
hebben ingesneden
they have incised
Past tense
sneed in
I incised
sneed in
you incised
sneed in
he/she/it incised
sneden in
we incised
sneden in
you all incised
sneden in
they incised
Future tense
zal insnijden
I will incise
zult insnijden
you will incise
zal insnijden
he/she/it will incise
zullen insnijden
we will incise
zullen insnijden
you all will incise
zullen insnijden
they will incise
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou insnijden
I would incise
zou insnijden
you would incise
zou insnijden
he/she/it would incise
zouden insnijden
we would incise
zouden insnijden
you all would incise
zouden insnijden
they would incise
Subjunctive mood
snijde in
I incise
snijde in
you incise
snijde in
he/she/it incise
snijde in
we incise
snijde in
you all incise
snijde in
they incise
Past perfect tense
had ingesneden
I had incised
had ingesneden
you had incised
had ingesneden
he/she/it had incised
hadden ingesneden
we had incised
hadden ingesneden
you all had incised
hadden ingesneden
they had incised
Future perf.
zal ingesneden hebben
I will have incised
zal ingesneden hebben
you will have incised
zal ingesneden hebben
he/she/it will have incised
zullen ingesneden hebben
we will have incised
zullen ingesneden hebben
you all will have incised
zullen ingesneden hebben
they will have incised
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ingesneden hebben
I would have incised
zou ingesneden hebben
you would have incised
zou ingesneden hebben
he/she/it would have incised
zouden ingesneden hebben
we would have incised
zouden ingesneden hebben
you all would have incised
zouden ingesneden hebben
they would have incised
Present bijzin tense
insnij
I incise
insnijdt
you incise
insnijdt
he/she/it incises
insnijden
we incise
insnijden
you all incise
insnijden
they incise
Past bijzin tense
insneed
I incised
insneed
you incised
insneed
he/she/it incised
insneden
we incised
insneden
you all incised
insneden
they incised
Future bijzin tense
zal insnijden
I will incise
zult insnijden
you will incise
zal insnijden
he/she/it will incise
zullen insnijden
we will incise
zullen insnijden
you all will incise
zullen insnijden
they will incise
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou insnijden
I would incise
zou insnijden
you would incise
zou insnijden
he/she/it would incise
zouden insnijden
we would incise
zouden insnijden
you all would incise
zouden insnijden
they would incise
Subjunctive bijzin mood
insnijde
I incise
insnijde
you incise
insnijde
he/she/it incise
insnijde
we incise
insnijde
you all incise
insnijde
they incise
Du
Ihr
Imperative mood
snij in
incise
snijdt in
incise

Examples of insnijden

Example in DutchTranslation in English
Beide wonden diep ingesneden, ongeveer een centimeter.Both incised wounds about an inch deep.
Buikvlies ingesneden om 14:45.Peritoneum incised at 14:45.
Doodsoorzaak is verbloeding als gevolg van meerdere ingesneden wonden.C.O.D. is exsanguination due to multiple incised wounds.
En sommige van deze ingesneden groeven... zoals hierin...al die binnenwerkse groeven, zijn erg moeilijk te maken.And some of the incised cuts-- see, like in here, all these interior cuts-- very hard to do.
Het geïnfecteerde weefsel moet opnieuw ingesneden en aangemaakt worden... en je moet goed in de gaten worden gehouden.That infected tissue needsto be re-incised,debrided, and you need to be very closelymonitored from here on out.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afsnijden
do
besnijden
circumcise
inglijden
do
opsnijden
fudge

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

inkuilen
silage
inpersen
emboss
inrijgen
thread
inseinen
tip off
inslikken
swallow
inslokken
swallow it down
insneeuwen
snow facilities
insnoeren
incise
instoten
do
intellectualiseren
intellectualize

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'incise':

None found.
Learning languages?