Inglijden (to do) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of inglijden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
glij in
I do
glijdt in
you do
glijdt in
he/she/it does
glijden in
we do
glijden in
you all do
glijden in
they do
Present perfect tense
ben ingegleden
I have done
bent ingegleden
you have done
is ingegleden
he/she/it has done
zijn ingegleden
we have done
zijn ingegleden
you all have done
zijn ingegleden
they have done
Past tense
gleed in
I did
gleed in
you did
gleed in
he/she/it did
gleden in
we did
gleden in
you all did
gleden in
they did
Future tense
zal inglijden
I will do
zult inglijden
you will do
zal inglijden
he/she/it will do
zullen inglijden
we will do
zullen inglijden
you all will do
zullen inglijden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou inglijden
I would do
zou inglijden
you would do
zou inglijden
he/she/it would do
zouden inglijden
we would do
zouden inglijden
you all would do
zouden inglijden
they would do
Subjunctive mood
glijde in
I do
glijde in
you do
glijde in
he/she/it do
glijde in
we do
glijde in
you all do
glijde in
they do
Past perfect tense
was ingegleden
I had done
was ingegleden
you had done
was ingegleden
he/she/it had done
waren ingegleden
we had done
waren ingegleden
you all had done
waren ingegleden
they had done
Future perf.
zal ingegleden zijn
I will have done
zal ingegleden zijn
you will have done
zal ingegleden zijn
he/she/it will have done
zullen ingegleden zijn
we will have done
zullen ingegleden zijn
you all will have done
zullen ingegleden zijn
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ingegleden zijn
I would have done
zou ingegleden zijn
you would have done
zou ingegleden zijn
he/she/it would have done
zouden ingegleden zijn
we would have done
zouden ingegleden zijn
you all would have done
zouden ingegleden zijn
they would have done
Present bijzin tense
inglij
I do
inglijdt
you do
inglijdt
he/she/it does
inglijden
we do
inglijden
you all do
inglijden
they do
Past bijzin tense
ingleed
I did
ingleed
you did
ingleed
he/she/it did
ingleden
we did
ingleden
you all did
ingleden
they did
Future bijzin tense
zal inglijden
I will do
zult inglijden
you will do
zal inglijden
he/she/it will do
zullen inglijden
we will do
zullen inglijden
you all will do
zullen inglijden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou inglijden
I would do
zou inglijden
you would do
zou inglijden
he/she/it would do
zouden inglijden
we would do
zouden inglijden
you all would do
zouden inglijden
they would do
Subjunctive bijzin mood
inglijde
I do
inglijde
you do
inglijde
he/she/it do
inglijde
we do
inglijde
you all do
inglijde
they do
Du
Ihr
Imperative mood
glij in
do
glijdt in
do

Examples of inglijden

Example in DutchTranslation in English
Nu glij in in het gat...Now I'm going down the hole!
Het glijdt in je, wikkelt zich om het kwaad, en trekt het eruit.It snakes down in you, coils around that evil and rips it out.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afglijden
slide
insnijden
incise

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

huren
hire
impulseren
impulse honor
inbouwen
drill in
induiken
dive
influisteren
whisper
ingieten
grout
ingooien
throw in
inkelderen
do
inkomen
come into
inkopen
purchase

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?