Afglijden (to slide) conjugation

Dutch
14 examples

Conjugation of afglijden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
glij af
I slide
glijdt af
you slide
glijdt af
he/she/it slides
glijden af
we slide
glijden af
you all slide
glijden af
they slide
Present perfect tense
ben afgegleden
I have slid
bent afgegleden
you have slid
is afgegleden
he/she/it has slid
zijn afgegleden
we have slid
zijn afgegleden
you all have slid
zijn afgegleden
they have slid
Past tense
gleed af
I slid
gleed af
you slid
gleed af
he/she/it slid
gleden af
we slid
gleden af
you all slid
gleden af
they slid
Future tense
zal afglijden
I will slide
zult afglijden
you will slide
zal afglijden
he/she/it will slide
zullen afglijden
we will slide
zullen afglijden
you all will slide
zullen afglijden
they will slide
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afglijden
I would slide
zou afglijden
you would slide
zou afglijden
he/she/it would slide
zouden afglijden
we would slide
zouden afglijden
you all would slide
zouden afglijden
they would slide
Subjunctive mood
glijde af
I slide
glijde af
you slide
glijde af
he/she/it slide
glijde af
we slide
glijde af
you all slide
glijde af
they slide
Past perfect tense
was afgegleden
I had slid
was afgegleden
you had slid
was afgegleden
he/she/it had slid
waren afgegleden
we had slid
waren afgegleden
you all had slid
waren afgegleden
they had slid
Future perf.
zal afgegleden zijn
I will have slid
zal afgegleden zijn
you will have slid
zal afgegleden zijn
he/she/it will have slid
zullen afgegleden zijn
we will have slid
zullen afgegleden zijn
you all will have slid
zullen afgegleden zijn
they will have slid
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgegleden zijn
I would have slid
zou afgegleden zijn
you would have slid
zou afgegleden zijn
he/she/it would have slid
zouden afgegleden zijn
we would have slid
zouden afgegleden zijn
you all would have slid
zouden afgegleden zijn
they would have slid
Present bijzin tense
afglij
I slide
afglijdt
you slide
afglijdt
he/she/it slides
afglijden
we slide
afglijden
you all slide
afglijden
they slide
Past bijzin tense
afgleed
I slid
afgleed
you slid
afgleed
he/she/it slid
afgleden
we slid
afgleden
you all slid
afgleden
they slid
Future bijzin tense
zal afglijden
I will slide
zult afglijden
you will slide
zal afglijden
he/she/it will slide
zullen afglijden
we will slide
zullen afglijden
you all will slide
zullen afglijden
they will slide
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afglijden
I would slide
zou afglijden
you would slide
zou afglijden
he/she/it would slide
zouden afglijden
we would slide
zouden afglijden
you all would slide
zouden afglijden
they would slide
Subjunctive bijzin mood
afglijde
I slide
afglijde
you slide
afglijde
he/she/it slide
afglijde
we slide
afglijde
you all slide
afglijde
they slide
Du
Ihr
Imperative mood
glij af
slide
glijdt af
slide

Examples of afglijden

Example in DutchTranslation in English
Als TK blijft afglijden krijgen jullie beide de schuld.Tell you what. T.K. continues to backslide, it's on both your heads.
Beurshandelaren zeggen dat het afglijden van de markt... niet meer is dan een gezonde correctie.The brokers claim the downhill slide in the market is nothing more than a healthy correction.
En als ik het zeg, zet je je been op die stoel, laat de jas van je afglijden, en laat zien hoe glad je huid is.And when I tell you, you're gonna put your leg up on that chair, let the coat slide down, and show me how smooth your skin is.
En dat wordt dan het langzaam afglijden van baljurken en gala naar sandalen en bierfeesten.And then it's gonna be the start of our slow slide From gowns and galas to flip-Flops and keggers!
Ga je de paal afglijden?Oh, you gonna slide down the pole?
Neem het vet en glij af.Get a piece of fat and slide off!
Lijkt meer op een val dan dat ze van een heuvel is afgegleden.More than likely a vertical drop as opposed to a slide down a hillside.
Maar ik was al afgegleden en ik zou alleen maar verder afdwalen.But I was 'ready gone, and then things would happen. ...that made me slide even farther.
Ons land is afgegleden naar verdorvenheid.Our country has been allowed to slide into depravity.
We zijn ver afgegleden.How far we've slid.
Jij wilt zien hoe een slet afglijdt?So, you wanna watch a bitch come down a slide?
Zodat het bloed van de randen afglijdt en in de groeven loopt.Allowing the blood to slide off the ridges and pool in the furrows
Jij zou nog geen zand vinden als je van een kameel afgleed.You? You couldn't find sand if you slid off a camel.
Toen ze afgleed naar de prostitutie, bleef ze populair.When she slid over to prostitution, it didn't make her any less popular

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afglippen
do
afsnijden
do
inglijden
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

acen
do
affiliëren
affiliate
affirmeren
affirm
afgaan
go down
afgeven
deliver
afgieten
drain
afglippen
do
afhangen
depend
afhaspelen
reel
afheffen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'slide':

None found.
Learning languages?