Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Genereren (to generalize) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
genereer
genereert
genereert
genereren
genereren
genereren
Present perfect tense
heb gegenereerd
hebt gegenereerd
heeft gegenereerd
hebben gegenereerd
hebben gegenereerd
hebben gegenereerd
Past tense
genereerde
genereerde
genereerde
genereerden
genereerden
genereerden
Future tense
zal genereren
zult genereren
zal genereren
zullen genereren
zullen genereren
zullen genereren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou genereren
zou genereren
zou genereren
zouden genereren
zouden genereren
zouden genereren
Subjunctive mood
generere
generere
generere
generere
generere
generere
Past perfect tense
had gegenereerd
had gegenereerd
had gegenereerd
hadden gegenereerd
hadden gegenereerd
hadden gegenereerd
Future perf.
zal gegenereerd hebben
zal gegenereerd hebben
zal gegenereerd hebben
zullen gegenereerd hebben
zullen gegenereerd hebben
zullen gegenereerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gegenereerd hebben
zou gegenereerd hebben
zou gegenereerd hebben
zouden gegenereerd hebben
zouden gegenereerd hebben
zouden gegenereerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
genereer
genereert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

degenereren
deflect
regenereren
arrange

Random

fleren
do
gamen
gam
ganneven
do
gelijkzetten
adjust
gelukken
succeed
generen
feel embarrassed
genieten
generalize
geven
give
gidsen
do
gisten
ferment

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'generalize':

None found.