Regenereren (to arrange) conjugation

Dutch

Conjugation of regenereren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
regenereer
I arrange
regenereert
you arrange
regenereert
he/she/it arranges
regenereren
we arrange
regenereren
you all arrange
regenereren
they arrange
Present perfect tense
heb geregenereerd
I have arranged
hebt geregenereerd
you have arranged
heeft geregenereerd
he/she/it has arranged
hebben geregenereerd
we have arranged
hebben geregenereerd
you all have arranged
hebben geregenereerd
they have arranged
Past tense
regenereerde
I arranged
regenereerde
you arranged
regenereerde
he/she/it arranged
regenereerden
we arranged
regenereerden
you all arranged
regenereerden
they arranged
Future tense
zal regenereren
I will arrange
zult regenereren
you will arrange
zal regenereren
he/she/it will arrange
zullen regenereren
we will arrange
zullen regenereren
you all will arrange
zullen regenereren
they will arrange
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou regenereren
I would arrange
zou regenereren
you would arrange
zou regenereren
he/she/it would arrange
zouden regenereren
we would arrange
zouden regenereren
you all would arrange
zouden regenereren
they would arrange
Subjunctive mood
regenerere
I arrange
regenerere
you arrange
regenerere
he/she/it arrange
regenerere
we arrange
regenerere
you all arrange
regenerere
they arrange
Past perfect tense
had geregenereerd
I had arranged
had geregenereerd
you had arranged
had geregenereerd
he/she/it had arranged
hadden geregenereerd
we had arranged
hadden geregenereerd
you all had arranged
hadden geregenereerd
they had arranged
Future perf.
zal geregenereerd hebben
I will have arranged
zal geregenereerd hebben
you will have arranged
zal geregenereerd hebben
he/she/it will have arranged
zullen geregenereerd hebben
we will have arranged
zullen geregenereerd hebben
you all will have arranged
zullen geregenereerd hebben
they will have arranged
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geregenereerd hebben
I would have arranged
zou geregenereerd hebben
you would have arranged
zou geregenereerd hebben
he/she/it would have arranged
zouden geregenereerd hebben
we would have arranged
zouden geregenereerd hebben
you all would have arranged
zouden geregenereerd hebben
they would have arranged
Du
Ihr
Imperative mood
regenereer
arrange
regenereert
arrange

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

degenereren
deflect
remunereren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'arrange':

None found.
Learning languages?