Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Fuiven (to junket) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
fuif
fuift
fuift
fuiven
fuiven
fuiven
Present perfect tense
heb gefuifd
hebt gefuifd
heeft gefuifd
hebben gefuifd
hebben gefuifd
hebben gefuifd
Past tense
fuifde
fuifde
fuifde
fuifden
fuifden
fuifden
Future tense
zal fuiven
zult fuiven
zal fuiven
zullen fuiven
zullen fuiven
zullen fuiven
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou fuiven
zou fuiven
zou fuiven
zouden fuiven
zouden fuiven
zouden fuiven
Subjunctive mood
fuive
fuive
fuive
fuive
fuive
fuive
Past perfect tense
had gefuifd
had gefuifd
had gefuifd
hadden gefuifd
hadden gefuifd
hadden gefuifd
Future perf.
zal gefuifd hebben
zal gefuifd hebben
zal gefuifd hebben
zullen gefuifd hebben
zullen gefuifd hebben
zullen gefuifd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gefuifd hebben
zou gefuifd hebben
zou gefuifd hebben
zouden gefuifd hebben
zouden gefuifd hebben
zouden gefuifd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
fuif
fuift

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

huiven
house
kuiven
do
ruiven
do
weiven
do
wuiven
wave

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'junket':

None found.