fretten

"fretten zijn ziektedragers"..

The ferrets are disease carriers.

- Die knul met die fretten.

There was the guy with the ferrets.

- Een van die fretten draagt een zender.

One of these ferrets is wearing a wire.

- Ik ben aangevallen door fretten.

I was attacked by ferrets.

- Ik heb er vier geteld, maar één ervan kan avondeten zijn voor de fretten.

Well, I counted four, but one of them might be dinner for the ferrets.

"Als een schnauzer of een fret?"

"like a schnauzer or a ferret?"

- De fret eet alleen verse groenten.

Tell them the ferret only eats fresh vegetables.

- De fret?

- The ferret?

- Een fret.

- A ferret.