Doorakkeren (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of doorakkeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
akker door
I do
akkert door
you do
akkert door
he/she/it does
akkeren door
we do
akkeren door
you all do
akkeren door
they do
Present perfect tense
heb doorgeakkerd
I have done
hebt doorgeakkerd
you have done
heeft doorgeakkerd
he/she/it has done
hebben doorgeakkerd
we have done
hebben doorgeakkerd
you all have done
hebben doorgeakkerd
they have done
Past tense
akkerde door
I did
akkerde door
you did
akkerde door
he/she/it did
akkerden door
we did
akkerden door
you all did
akkerden door
they did
Future tense
zal doorakkeren
I will do
zult doorakkeren
you will do
zal doorakkeren
he/she/it will do
zullen doorakkeren
we will do
zullen doorakkeren
you all will do
zullen doorakkeren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou doorakkeren
I would do
zou doorakkeren
you would do
zou doorakkeren
he/she/it would do
zouden doorakkeren
we would do
zouden doorakkeren
you all would do
zouden doorakkeren
they would do
Subjunctive mood
akkere door
I do
akkere door
you do
akkere door
he/she/it do
akkere door
we do
akkere door
you all do
akkere door
they do
Past perfect tense
had doorgeakkerd
I had done
had doorgeakkerd
you had done
had doorgeakkerd
he/she/it had done
hadden doorgeakkerd
we had done
hadden doorgeakkerd
you all had done
hadden doorgeakkerd
they had done
Future perf.
zal doorgeakkerd hebben
I will have done
zal doorgeakkerd hebben
you will have done
zal doorgeakkerd hebben
he/she/it will have done
zullen doorgeakkerd hebben
we will have done
zullen doorgeakkerd hebben
you all will have done
zullen doorgeakkerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou doorgeakkerd hebben
I would have done
zou doorgeakkerd hebben
you would have done
zou doorgeakkerd hebben
he/she/it would have done
zouden doorgeakkerd hebben
we would have done
zouden doorgeakkerd hebben
you all would have done
zouden doorgeakkerd hebben
they would have done
Present bijzin tense
doorakker
I do
doorakkert
you do
doorakkert
he/she/it does
doorakkeren
we do
doorakkeren
you all do
doorakkeren
they do
Past bijzin tense
doorakkerde
I did
doorakkerde
you did
doorakkerde
he/she/it did
doorakkerden
we did
doorakkerden
you all did
doorakkerden
they did
Future bijzin tense
zal doorakkeren
I will do
zult doorakkeren
you will do
zal doorakkeren
he/she/it will do
zullen doorakkeren
we will do
zullen doorakkeren
you all will do
zullen doorakkeren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou doorakkeren
I would do
zou doorakkeren
you would do
zou doorakkeren
he/she/it would do
zouden doorakkeren
we would do
zouden doorakkeren
you all would do
zouden doorakkeren
they would do
Subjunctive bijzin mood
doorakkere
I do
doorakkere
you do
doorakkere
he/she/it do
doorakkere
we do
doorakkere
you all do
doorakkere
they do
Du
Ihr
Imperative mood
akker door
do
akkert
do

Examples of doorakkeren

Example in DutchTranslation in English
We moeten alle werk vanaf het begin doorakkeren tot aan de laatste gegevens.We need to thoroughly rattle-test all our work down to the last data point.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?