Delegeren (to delegate) conjugation

Dutch
23 examples

Conjugation of delegeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
delegeer
I delegate
delegeert
you delegate
delegeert
he/she/it delegates
delegeren
we delegate
delegeren
you all delegate
delegeren
they delegate
Present perfect tense
heb gedelegeerd
I have delegated
hebt gedelegeerd
you have delegated
heeft gedelegeerd
he/she/it has delegated
hebben gedelegeerd
we have delegated
hebben gedelegeerd
you all have delegated
hebben gedelegeerd
they have delegated
Past tense
delegeerde
I delegated
delegeerde
you delegated
delegeerde
he/she/it delegated
delegeerden
we delegated
delegeerden
you all delegated
delegeerden
they delegated
Future tense
zal delegeren
I will delegate
zult delegeren
you will delegate
zal delegeren
he/she/it will delegate
zullen delegeren
we will delegate
zullen delegeren
you all will delegate
zullen delegeren
they will delegate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou delegeren
I would delegate
zou delegeren
you would delegate
zou delegeren
he/she/it would delegate
zouden delegeren
we would delegate
zouden delegeren
you all would delegate
zouden delegeren
they would delegate
Subjunctive mood
delegere
I delegate
delegere
you delegate
delegere
he/she/it delegate
delegere
we delegate
delegere
you all delegate
delegere
they delegate
Past perfect tense
had gedelegeerd
I had delegated
had gedelegeerd
you had delegated
had gedelegeerd
he/she/it had delegated
hadden gedelegeerd
we had delegated
hadden gedelegeerd
you all had delegated
hadden gedelegeerd
they had delegated
Future perf.
zal gedelegeerd hebben
I will have delegated
zal gedelegeerd hebben
you will have delegated
zal gedelegeerd hebben
he/she/it will have delegated
zullen gedelegeerd hebben
we will have delegated
zullen gedelegeerd hebben
you all will have delegated
zullen gedelegeerd hebben
they will have delegated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedelegeerd hebben
I would have delegated
zou gedelegeerd hebben
you would have delegated
zou gedelegeerd hebben
he/she/it would have delegated
zouden gedelegeerd hebben
we would have delegated
zouden gedelegeerd hebben
you all would have delegated
zouden gedelegeerd hebben
they would have delegated
Du
Ihr
Imperative mood
delegeer
delegate
delegeert
delegate

Examples of delegeren

Example in DutchTranslation in English
- De eerste taak in m'n nieuwe baan? Soms moet een man in mijn positie delegeren.Sometimes a man in my position needs to delegate.
- De premier kan niet alles doen, moet delegeren.- Why? - The PM can't do everything. Have to delegate.
- Een goed kapitein kan delegeren.Something other than sitting on my hands waiting for an update? - A good captain knows when to delegate.
- Ik zit toevallig in de positie... waarop je taken kunt delegeren, en jij niet.-I just happen to be in the position to delegate, and you are not.
Als u een taak uitvoert voor een hogere officier... moet u de inspectie delegeren aan een andere officier.When given a task to perform by a ranking officer you should have delegated latrine inspection to another officer.
- Ik delegeer, zo werk ik nu.I delegated. That's how I get things get done.
- Stel dat dan uit en delegeer dat.- Then push that and delegate that.
Dat delegeer ik als ik aan de macht ben.But I would just delegate that once I had the power. Ay!
Ik delegeer. Noem dan eens iets.Name one thing you've delegated.
Ik delegeer.I delegate.
Hij delegeert.He delegates.
Ik denk dat de prins deze beslissing graag delegeert.I think the Prince would gladly delegate that decision.
hij delegeert.He delegates.
Dat heb ik gedelegeerd.I delegated it. To whom?
En dat je niet iemand gedelegeerd hebt om 't voor jou te doen.And, most importantly, that you have not delegated someone to do it for you. Okay?
Heeft hij ons kleine Chinees probleem gedelegeerd?Has he delegated our little Chinese problem?
Het werk van een vrouw wordt nooit gedelegeerd, nietwaar?My God! A woman's work is never delegated, is it?
Nou, het is gedelegeerd.Well, it's delegated.
Hij delegeerde nooit werk op de bank, hij moest het per se zelf doen.He never delegated any of his work at the bank, like he had to do it himself.
Ik delegeerde het.-I delegated. -Yeah.
Ik delegeerde, zoals je me geleerd hebt.- Easy. - I delegated, just like you taught me.
Ja, hij delegeerde het aan mij.Yup, he delegated to me.
Jij delegeerde administratieve zaken aan mijYou delegated administrative matters to me.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

belegeren
besiege
derogeren
derogate
inlegeren
deposit them

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

dazen
do
decreteren
decree
defenderen
participate
degenereren
deflect
dekken
cover
dekoloniseren
decolonize
delen
share
demotiveren
demonstrate
denationaliseren
do
depersonaliseren
depersonalize

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'delegate':

None found.
Learning languages?