Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Derogeren (to derogate) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
derogeer
derogeert
derogeert
derogeren
derogeren
derogeren
Present perfect tense
heb gederogeerd
hebt gederogeerd
heeft gederogeerd
hebben gederogeerd
hebben gederogeerd
hebben gederogeerd
Past tense
derogeerde
derogeerde
derogeerde
derogeerden
derogeerden
derogeerden
Future tense
zal derogeren
zult derogeren
zal derogeren
zullen derogeren
zullen derogeren
zullen derogeren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou derogeren
zou derogeren
zou derogeren
zouden derogeren
zouden derogeren
zouden derogeren
Subjunctive mood
derogere
derogere
derogere
derogere
derogere
derogere
Past perfect tense
had gederogeerd
had gederogeerd
had gederogeerd
hadden gederogeerd
hadden gederogeerd
hadden gederogeerd
Future perf.
zal gederogeerd hebben
zal gederogeerd hebben
zal gederogeerd hebben
zullen gederogeerd hebben
zullen gederogeerd hebben
zullen gederogeerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gederogeerd hebben
zou gederogeerd hebben
zou gederogeerd hebben
zouden gederogeerd hebben
zouden gederogeerd hebben
zouden gederogeerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
derogeer
derogeert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

delegeren
delegate

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

crowdsurfen
crowd surfing
declareren
declaim
degusteren
taste
deputeren
depute
dereguleren
depute
deren
harm
derven
lack
detecteren
spot
diaboliseren
devalue
dichtdrukken
press closed

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'derogate':

None found.