Composteren (to do) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of composteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
composteer
I do
composteert
you do
composteert
he/she/it does
composteren
we do
composteren
you all do
composteren
they do
Present perfect tense
heb gecomposteerd
I have done
hebt gecomposteerd
you have done
heeft gecomposteerd
he/she/it has done
hebben gecomposteerd
we have done
hebben gecomposteerd
you all have done
hebben gecomposteerd
they have done
Past tense
composteerde
I did
composteerde
you did
composteerde
he/she/it did
composteerden
we did
composteerden
you all did
composteerden
they did
Future tense
zal composteren
I will do
zult composteren
you will do
zal composteren
he/she/it will do
zullen composteren
we will do
zullen composteren
you all will do
zullen composteren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou composteren
I would do
zou composteren
you would do
zou composteren
he/she/it would do
zouden composteren
we would do
zouden composteren
you all would do
zouden composteren
they would do
Subjunctive mood
compostere
I do
compostere
you do
compostere
he/she/it do
compostere
we do
compostere
you all do
compostere
they do
Past perfect tense
had gecomposteerd
I had done
had gecomposteerd
you had done
had gecomposteerd
he/she/it had done
hadden gecomposteerd
we had done
hadden gecomposteerd
you all had done
hadden gecomposteerd
they had done
Future perf.
zal gecomposteerd hebben
I will have done
zal gecomposteerd hebben
you will have done
zal gecomposteerd hebben
he/she/it will have done
zullen gecomposteerd hebben
we will have done
zullen gecomposteerd hebben
you all will have done
zullen gecomposteerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gecomposteerd hebben
I would have done
zou gecomposteerd hebben
you would have done
zou gecomposteerd hebben
he/she/it would have done
zouden gecomposteerd hebben
we would have done
zouden gecomposteerd hebben
you all would have done
zouden gecomposteerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
composteer
do
composteert
do

Examples of composteren

Example in DutchTranslation in English
En weet je dat we nu composteren?Oh. And do you know that we're composting now?
Je bedoelt dat ze hier niet composteren?You mean they don't compost here?
Kan een van jullie me helpen het groenteafval te composteren?- No, I don't. Can one of you help me compost these vegetable scraps?
Draag ik mooie Dockers en composteer ik de tuin met de kinderen? Oké, hee, jongens.Uh, sport some sweet Dockers and maybe do a little backyard composting with the kids?
Ik woon in een huis dat ik gratis kreeg en lees de post van een dode vrouw. Ik composteer wat.Maybe I do a little composting.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

compacteren
compact
completeren
complement

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?