Bijsteken (to do) conjugation

Dutch
4 examples

Conjugation of bijsteken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
steek bij
I do
steekt bij
you do
steekt bij
he/she/it does
steken bij
we do
steken bij
you all do
steken bij
they do
Present perfect tense
heb bijgestoken
I have done
hebt bijgestoken
you have done
heeft bijgestoken
he/she/it has done
hebben bijgestoken
we have done
hebben bijgestoken
you all have done
hebben bijgestoken
they have done
Past tense
stak bij
I did
stak bij
you did
stak bij
he/she/it did
staken bij
we did
staken bij
you all did
staken bij
they did
Future tense
zal bijsteken
I will do
zult bijsteken
you will do
zal bijsteken
he/she/it will do
zullen bijsteken
we will do
zullen bijsteken
you all will do
zullen bijsteken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bijsteken
I would do
zou bijsteken
you would do
zou bijsteken
he/she/it would do
zouden bijsteken
we would do
zouden bijsteken
you all would do
zouden bijsteken
they would do
Subjunctive mood
steke bij
I do
steke bij
you do
steke bij
he/she/it do
steke bij
we do
steke bij
you all do
steke bij
they do
Past perfect tense
had bijgestoken
I had done
had bijgestoken
you had done
had bijgestoken
he/she/it had done
hadden bijgestoken
we had done
hadden bijgestoken
you all had done
hadden bijgestoken
they had done
Future perf.
zal bijgestoken hebben
I will have done
zal bijgestoken hebben
you will have done
zal bijgestoken hebben
he/she/it will have done
zullen bijgestoken hebben
we will have done
zullen bijgestoken hebben
you all will have done
zullen bijgestoken hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bijgestoken hebben
I would have done
zou bijgestoken hebben
you would have done
zou bijgestoken hebben
he/she/it would have done
zouden bijgestoken hebben
we would have done
zouden bijgestoken hebben
you all would have done
zouden bijgestoken hebben
they would have done
Present bijzin tense
bijsteek
I do
bijsteekt
you do
bijsteekt
he/she/it does
bijsteken
we do
bijsteken
you all do
bijsteken
they do
Past bijzin tense
bijstak
I did
bijstak
you did
bijstak
he/she/it did
bijstaken
we did
bijstaken
you all did
bijstaken
they did
Future bijzin tense
zal bijsteken
I will do
zult bijsteken
you will do
zal bijsteken
he/she/it will do
zullen bijsteken
we will do
zullen bijsteken
you all will do
zullen bijsteken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou bijsteken
I would do
zou bijsteken
you would do
zou bijsteken
he/she/it would do
zouden bijsteken
we would do
zouden bijsteken
you all would do
zouden bijsteken
they would do
Subjunctive bijzin mood
bijsteke
I do
bijsteke
you do
bijsteke
he/she/it do
bijsteke
we do
bijsteke
you all do
bijsteke
they do
Du
Ihr
Imperative mood
steek bij
do
steekt bij
do

Examples of bijsteken

Example in DutchTranslation in English
Dit zou zijn gedaan door de reuzen in een grot te lokken, pijlen op hen af te schieten en vervolgens een groot vuur aan te steken bij de ingang van de grot.It is said this was done by trapping the giants in a cave, shooting arrows at them, and then starting a large fire at the mouth of the cave.
Mijn buitenleven bleef... steken bij het kledingrek van Ralph Lauren.The closest I ever got to the outdoors was the is the Ralph Lauren section of Neiman Marcus.
Sam wilde het overgieten met Globe oil benzine en het in brand steken bij onze volgende actie.Sam was going to douse this in globe oil gasoline And light it on fire at our next rally.
Ze wilde iedereen de mambo leren maar ze bleven steken bij de tarantella.She tried to teach everyone how to do the mambo, but they were stuck doing the tarantella.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bijboeken
do
bijsturen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?