Bezoldigen (to pay) conjugation

Dutch

Conjugation of bezoldigen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bezoldig
I pay
bezoldigt
you pay
bezoldigt
he/she/it pays
bezoldigen
we pay
bezoldigen
you all pay
bezoldigen
they pay
Present perfect tense
heb bezoldigd
I have paid
hebt bezoldigd
you have paid
heeft bezoldigd
he/she/it has paid
hebben bezoldigd
we have paid
hebben bezoldigd
you all have paid
hebben bezoldigd
they have paid
Past tense
bezoldigde
I paid
bezoldigde
you paid
bezoldigde
he/she/it paid
bezoldigden
we paid
bezoldigden
you all paid
bezoldigden
they paid
Future tense
zal bezoldigen
I will pay
zult bezoldigen
you will pay
zal bezoldigen
he/she/it will pay
zullen bezoldigen
we will pay
zullen bezoldigen
you all will pay
zullen bezoldigen
they will pay
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bezoldigen
I would pay
zou bezoldigen
you would pay
zou bezoldigen
he/she/it would pay
zouden bezoldigen
we would pay
zouden bezoldigen
you all would pay
zouden bezoldigen
they would pay
Subjunctive mood
bezoldige
I pay
bezoldige
you pay
bezoldige
he/she/it pay
bezoldige
we pay
bezoldige
you all pay
bezoldige
they pay
Past perfect tense
had bezoldigd
I had paid
had bezoldigd
you had paid
had bezoldigd
he/she/it had paid
hadden bezoldigd
we had paid
hadden bezoldigd
you all had paid
hadden bezoldigd
they had paid
Future perf.
zal bezoldigd hebben
I will have paid
zal bezoldigd hebben
you will have paid
zal bezoldigd hebben
he/she/it will have paid
zullen bezoldigd hebben
we will have paid
zullen bezoldigd hebben
you all will have paid
zullen bezoldigd hebben
they will have paid
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bezoldigd hebben
I would have paid
zou bezoldigd hebben
you would have paid
zou bezoldigd hebben
he/she/it would have paid
zouden bezoldigd hebben
we would have paid
zouden bezoldigd hebben
you all would have paid
zouden bezoldigd hebben
they would have paid
Du
Ihr
Imperative mood
bezoldig
pay
bezoldigt
pay

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bezolderen
do
bezondigen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bevestigen
affirm
bevlekken
stain
bevriezen
freeze
bewimpelen
gloze
bezigen
use
bezoedelen
stain
bezolderen
do
bezomen
edge trimming
bezwijken
collapse
bijeenrapen
muster

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pay':

None found.
Learning languages?