Betuigen (to bathe) conjugation

Dutch

Conjugation of betuigen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
betuig
I bathe
betuigt
you bathe
betuigt
he/she/it bathes
betuigen
we bathe
betuigen
you all bathe
betuigen
they bathe
Present perfect tense
heb betuigd
I have bathed
hebt betuigd
you have bathed
heeft betuigd
he/she/it has bathed
hebben betuigd
we have bathed
hebben betuigd
you all have bathed
hebben betuigd
they have bathed
Past tense
betuigde
I bathed
betuigde
you bathed
betuigde
he/she/it bathed
betuigden
we bathed
betuigden
you all bathed
betuigden
they bathed
Future tense
zal betuigen
I will bathe
zult betuigen
you will bathe
zal betuigen
he/she/it will bathe
zullen betuigen
we will bathe
zullen betuigen
you all will bathe
zullen betuigen
they will bathe
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou betuigen
I would bathe
zou betuigen
you would bathe
zou betuigen
he/she/it would bathe
zouden betuigen
we would bathe
zouden betuigen
you all would bathe
zouden betuigen
they would bathe
Subjunctive mood
betuige
I bathe
betuige
you bathe
betuige
he/she/it bathe
betuige
we bathe
betuige
you all bathe
betuige
they bathe
Past perfect tense
had betuigd
I had bathed
had betuigd
you had bathed
had betuigd
he/she/it had bathed
hadden betuigd
we had bathed
hadden betuigd
you all had bathed
hadden betuigd
they had bathed
Future perf.
zal betuigd hebben
I will have bathed
zal betuigd hebben
you will have bathed
zal betuigd hebben
he/she/it will have bathed
zullen betuigd hebben
we will have bathed
zullen betuigd hebben
you all will have bathed
zullen betuigd hebben
they will have bathed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou betuigd hebben
I would have bathed
zou betuigd hebben
you would have bathed
zou betuigd hebben
he/she/it would have bathed
zouden betuigd hebben
we would have bathed
zouden betuigd hebben
you all would have bathed
zouden betuigd hebben
they would have bathed
Du
Ihr
Imperative mood
betuig
bathe
betuigt
bathe

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aftuigen
do
beëdigen
swear in
betuinen
hedge
getuigen
testify
intuigen
harness
optuigen
decorate

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

benijden
envy
besluipen
stalk
besmeuren
smear
bestrijden
fight
betichten
accuse
betonnen
concrete
betrouwen
trust
betten
bathe
betuinen
hedge
bevruchten
fertilize

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'bathe':

None found.
Learning languages?