Berusten (to rest) conjugation

Dutch
8 examples

Conjugation of berusten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
berust
I rest
berust
you rest
berust
he/she/it rests
berusten
we rest
berusten
you all rest
berusten
they rest
Present perfect tense
heb berust
I have rested
hebt berust
you have rested
heeft berust
he/she/it has rested
hebben berust
we have rested
hebben berust
you all have rested
hebben berust
they have rested
Past tense
berustte
I rested
berustte
you rested
berustte
he/she/it rested
berustten
we rested
berustten
you all rested
berustten
they rested
Future tense
zal berusten
I will rest
zult berusten
you will rest
zal berusten
he/she/it will rest
zullen berusten
we will rest
zullen berusten
you all will rest
zullen berusten
they will rest
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou berusten
I would rest
zou berusten
you would rest
zou berusten
he/she/it would rest
zouden berusten
we would rest
zouden berusten
you all would rest
zouden berusten
they would rest
Subjunctive mood
beruste
I rest
beruste
you rest
beruste
he/she/it rest
beruste
we rest
beruste
you all rest
beruste
they rest
Past perfect tense
had berust
I had rested
had berust
you had rested
had berust
he/she/it had rested
hadden berust
we had rested
hadden berust
you all had rested
hadden berust
they had rested
Future perf.
zal berust hebben
I will have rested
zal berust hebben
you will have rested
zal berust hebben
he/she/it will have rested
zullen berust hebben
we will have rested
zullen berust hebben
you all will have rested
zullen berust hebben
they will have rested
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou berust hebben
I would have rested
zou berust hebben
you would have rested
zou berust hebben
he/she/it would have rested
zouden berust hebben
we would have rested
zouden berust hebben
you all would have rested
zouden berust hebben
they would have rested
Du
Ihr
Imperative mood
berust
rest
berust
rest

Examples of berusten

Example in DutchTranslation in English
- Ik laat het berusten.- I rest my case.
Daarom Ik heb de argumenten gehoord en beoordeel de feiten van deze zaak, de verantwoordelijkheid tegenover de verzwarende omstandigheden tegen de beperkende factoren die berusten uitsluitend bij mij.Therefore, I have heard the arguments and reviewed the facts of this case, and the responsibility for weighing the aggravating factors against the mitigating factors rests solely with me.
Ik zal erin moeten berusten dat ik mijn leven lang ruzie met haar houd.I guess I just have to accept the fact that I'll spend the rest of my life fighting with her.
Zijn beschuldigingen tegen mij berusten op de visioenen.The entirety of his claims against me rest on these visions.
De oorlog tussen tovenaars werd gevochten... in de schaduw van de geschiedenis. Het lot van de mensheid berustte bij de rechtvaardige en machtige... Merlijn.The war between sorcerers was fought in the shadows of history and the fate of mankind rested with the just and powerful Merlin.
De zaak van de aanklager berustte op het feit dat alleen Ian en het slachtoffer in de club waren.The prosecution's case rested on the fact that only Ian and the victim were in the club.
Het gehele Egyptische koningschap berustte op de overtuiging dat er een goddelijke koning was geweest, Osiris genaamd, die was neergedaaldThe whole kingship of the egyptian rested on the belief that there had been a divine king called Osiris, who had come from the sky
Nee, maar hoe denk je dat je het zou doen in een spel waarvan de uitkomst berustte puur op intelligentie, scherpzinnigheid, cognitieve redenering?No, but, how do you think you would fare in a game whose outcome rested purely on intelligence, acumen, cognitive reasoning?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bekisten
do
belasten
load
bemasten
do
bemesten
dress
berenten
do
beruiken
smell
betasten
grope

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

benevelen
mist
bepreken
do
beraadslagen
deliberate
bereizen
get around
berouwen
repent
beruiken
smell
besausen
do
beschikken
arrange
besjollemen
do
bespannen
stretch

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'rest':

None found.
Learning languages?