Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Belijmen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
belijm
belijmt
belijmt
belijmen
belijmen
belijmen
Present perfect tense
heb belijmd
hebt belijmd
heeft belijmd
hebben belijmd
hebben belijmd
hebben belijmd
Past tense
belijmde
belijmde
belijmde
belijmden
belijmden
belijmden
Future tense
zal belijmen
zult belijmen
zal belijmen
zullen belijmen
zullen belijmen
zullen belijmen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou belijmen
zou belijmen
zou belijmen
zouden belijmen
zouden belijmen
zouden belijmen
Subjunctive mood
belijme
belijme
belijme
belijme
belijme
belijme
Past perfect tense
had belijmd
had belijmd
had belijmd
hadden belijmd
hadden belijmd
hadden belijmd
Future perf.
zal belijmd hebben
zal belijmd hebben
zal belijmd hebben
zullen belijmd hebben
zullen belijmd hebben
zullen belijmd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou belijmd hebben
zou belijmd hebben
zou belijmd hebben
zouden belijmd hebben
zouden belijmd hebben
zouden belijmd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
belijm
belijmt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

beliegen
belie
believen
please
belijden
belie
belijnen
line marking
belikken
do
berijmen
rime

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bekribben
do
belangen
do
belatafelen
do
belemmeren
hinder
beleren
school
beliegen
belie
belijden
belie
belijnen
line marking
beminnen
love
benchmarken
benchmark

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.