Attesteren (to attest) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of attesteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
attesteer
I attest
attesteert
you attest
attesteert
he/she/it attests
attesteren
we attest
attesteren
you all attest
attesteren
they attest
Present perfect tense
heb geattesteerd
I have attested
hebt geattesteerd
you have attested
heeft geattesteerd
he/she/it has attested
hebben geattesteerd
we have attested
hebben geattesteerd
you all have attested
hebben geattesteerd
they have attested
Past tense
attesteerde
I attested
attesteerde
you attested
attesteerde
he/she/it attested
attesteerden
we attested
attesteerden
you all attested
attesteerden
they attested
Future tense
zal attesteren
I will attest
zult attesteren
you will attest
zal attesteren
he/she/it will attest
zullen attesteren
we will attest
zullen attesteren
you all will attest
zullen attesteren
they will attest
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou attesteren
I would attest
zou attesteren
you would attest
zou attesteren
he/she/it would attest
zouden attesteren
we would attest
zouden attesteren
you all would attest
zouden attesteren
they would attest
Subjunctive mood
attestere
I attest
attestere
you attest
attestere
he/she/it attest
attestere
we attest
attestere
you all attest
attestere
they attest
Past perfect tense
had geattesteerd
I had attested
had geattesteerd
you had attested
had geattesteerd
he/she/it had attested
hadden geattesteerd
we had attested
hadden geattesteerd
you all had attested
hadden geattesteerd
they had attested
Future perf.
zal geattesteerd hebben
I will have attested
zal geattesteerd hebben
you will have attested
zal geattesteerd hebben
he/she/it will have attested
zullen geattesteerd hebben
we will have attested
zullen geattesteerd hebben
you all will have attested
zullen geattesteerd hebben
they will have attested
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geattesteerd hebben
I would have attested
zou geattesteerd hebben
you would have attested
zou geattesteerd hebben
he/she/it would have attested
zouden geattesteerd hebben
we would have attested
zouden geattesteerd hebben
you all would have attested
zouden geattesteerd hebben
they would have attested
Du
Ihr
Imperative mood
attesteer
attest
attesteert
attest

Examples of attesteren

Example in DutchTranslation in English
Er werd je immuniteit verleend van vervolging door de minister van Justitie van District 36... en door de plaatselijke autoriteiten zoals bijgesloten in memo, beëdigd en geattesteerd.You've been granted immunity from prosecution by the U.S. Attorney from District 36, and by local authorities in a memorandum attached, sworn and attested.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

arresteren
arrest
attenderen
alert

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

annoteren
annotate
assaisoneren
do
assembleren
do
associëren
associate
assoneren
associate
attenderen
alert
attraperen
do
balken
bray
balsemen
embalm
bamzaaien
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'attest':

None found.
Learning languages?