Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

afvrijen

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of afvrijen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vrij af
I do
vrijt af
you do
vrijt af
he/she/it does
vrijen af
we do
vrijen af
you all do
vrijen af
they do
Present perfect tense
heb afgevrijd
I have done
hebt afgevrijd
you have done
heeft afgevrijd
he/she/it has done
hebben afgevrijd
we have done
hebben afgevrijd
you all have done
hebben afgevrijd
they have done
Past tense
vrijde af;vree af
I did
vrijde af;vree af
you did
vrijde af;vree af
he/she/it did
vrijden af;vreeën af
we did
vrijden af;vreeën af
you all did
vrijden af;vreeën af
they did
Future tense
zal afvrijen
I will do
zult afvrijen
you will do
zal afvrijen
he/she/it will do
zullen afvrijen
we will do
zullen afvrijen
you all will do
zullen afvrijen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afvrijen
I would do
zou afvrijen
you would do
zou afvrijen
he/she/it would do
zouden afvrijen
we would do
zouden afvrijen
you all would do
zouden afvrijen
they would do
Subjunctive mood
vrije af
I do
vrije af
you do
vrije af
he/she/it do
vrije af
we do
vrije af
you all do
vrije af
they do
Past perfect tense
had afgevrijd
I had done
had afgevrijd
you had done
had afgevrijd
he/she/it had done
hadden afgevrijd
we had done
hadden afgevrijd
you all had done
hadden afgevrijd
they had done
Future perf.
zal afgevrijd hebben
I will have done
zal afgevrijd hebben
you will have done
zal afgevrijd hebben
he/she/it will have done
zullen afgevrijd hebben
we will have done
zullen afgevrijd hebben
you all will have done
zullen afgevrijd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgevrijd hebben
I would have done
zou afgevrijd hebben
you would have done
zou afgevrijd hebben
he/she/it would have done
zouden afgevrijd hebben
we would have done
zouden afgevrijd hebben
you all would have done
zouden afgevrijd hebben
they would have done
Present bijzin tense
afvrij
I do
afvrijt
you do
afvrijt
he/she/it does
afvrijen
we do
afvrijen
you all do
afvrijen
they do
Past bijzin tense
afvrijde;afvree
I did
afvrijde;afvree
you did
afvrijde;afvree
he/she/it did
afvrijden;afvreeën
we did
afvrijden;afvreeën
you all did
afvrijden;afvreeën
they did
Future bijzin tense
zal afvrijen
I will do
zult afvrijen
you will do
zal afvrijen
he/she/it will do
zullen afvrijen
we will do
zullen afvrijen
you all will do
zullen afvrijen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afvrijen
I would do
zou afvrijen
you would do
zou afvrijen
he/she/it would do
zouden afvrijen
we would do
zouden afvrijen
you all would do
zouden afvrijen
they would do
Subjunctive bijzin mood
afvrije
I do
afvrije
you do
afvrije
he/she/it do
afvrije
we do
afvrije
you all do
afvrije
they do
Du
Ihr
Imperative mood
vrij af
do
vrijt af
do

Further details about this page

LOCATION