Afraden (to do) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of afraden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
raad af
I do
raadt af
you do
raadt af
he/she/it does
raden af
we do
raden af
you all do
raden af
they do
Present perfect tense
heb afgeraden
I have done
hebt afgeraden
you have done
heeft afgeraden
he/she/it has done
hebben afgeraden
we have done
hebben afgeraden
you all have done
hebben afgeraden
they have done
Past tense
ried af;raadde af
I did
ried af;raadde af
you did
ried af;raadde af
he/she/it did
rieden af;raadden af
we did
rieden af;raadden af
you all did
rieden af;raadden af
they did
Future tense
zal afraden
I will do
zult afraden
you will do
zal afraden
he/she/it will do
zullen afraden
we will do
zullen afraden
you all will do
zullen afraden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afraden
I would do
zou afraden
you would do
zou afraden
he/she/it would do
zouden afraden
we would do
zouden afraden
you all would do
zouden afraden
they would do
Subjunctive mood
rade af
I do
rade af
you do
rade af
he/she/it do
rade af
we do
rade af
you all do
rade af
they do
Past perfect tense
had afgeraden
I had done
had afgeraden
you had done
had afgeraden
he/she/it had done
hadden afgeraden
we had done
hadden afgeraden
you all had done
hadden afgeraden
they had done
Future perf.
zal afgeraden hebben
I will have done
zal afgeraden hebben
you will have done
zal afgeraden hebben
he/she/it will have done
zullen afgeraden hebben
we will have done
zullen afgeraden hebben
you all will have done
zullen afgeraden hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgeraden hebben
I would have done
zou afgeraden hebben
you would have done
zou afgeraden hebben
he/she/it would have done
zouden afgeraden hebben
we would have done
zouden afgeraden hebben
you all would have done
zouden afgeraden hebben
they would have done
Present bijzin tense
afraad
I do
afraadt
you do
afraadt
he/she/it does
afraden
we do
afraden
you all do
afraden
they do
Past bijzin tense
afried;afraadde
I did
afried;afraadde
you did
afried;afraadde
he/she/it did
afrieden;afraadden
we did
afrieden;afraadden
you all did
afrieden;afraadden
they did
Future bijzin tense
zal afraden
I will do
zult afraden
you will do
zal afraden
he/she/it will do
zullen afraden
we will do
zullen afraden
you all will do
zullen afraden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afraden
I would do
zou afraden
you would do
zou afraden
he/she/it would do
zouden afraden
we would do
zouden afraden
you all would do
zouden afraden
they would do
Subjunctive bijzin mood
afrade
I do
afrade
you do
afrade
he/she/it do
afrade
we do
afrade
you all do
afrade
they do
Du
Ihr
Imperative mood
raad af
do
raadt af
do

Examples of afraden

Example in DutchTranslation in English
- Gilcrest, ik zie wat je doet... en ik zou het afraden.- I see what you're doing...
- Starbuck zou u dit meteen afraden.Starbuck would be the first one to tell you not to do this.
Als arts moest ik je dit eigenlijk afraden.You realize, that as your doctor, I'm not recommending this, right?
Als de president zo'n belangrijke milieuwet terwijl wij 't afraden kunnen wij ons voortaan beperken tot de gevlekte bosuil.If he passes the most important piece of environmental legislation in history despite our negative endorsement, our political weight in the future will rank somewhere below the Save the Spotted Owl Society.
Als jij 'm zo bewondert, zal ik 'm de politiek afraden dat is verderfelijk.If you admire him, why don't you advise him not to get involved in politics? Politics are ruinous.
Ik raad af om borstvoeding te geven.I do not recommend breastfeeding.
De test tastte je geheugen zodanig aan dat ik je de operatie afraad.The test impaired your memory to such a degree that I have to strongly recommend you don't have the surgery.
Zoals het met mij en Ope gaat doet hij het misschien juist wel als ik het hem afraad.The way me and Opie are going I try and talk him down, might be the very thing pushes him to it.
Hij doet pas iets als je 't afraadt.The way to get him to do something is to say not to do it.
Ik zei al dat de dokter me afraadt iets op te tillen.Lady, I told you the doctor said I shouldn't lift anything
Maar als Ed het je afraadt, waarom doe je het dan?But if Ed told you not to go, why are you doing this?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afkaden
do
afladen
unload
afloden
do
afragen
do
afraken
come off
afrapen
do
afreden
drove off
afrepen
do
afroken
do
afromen
unreel
afroven
do
afruien
do
afzoden
do
beraden
firm

Similar but longer

afranden
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?