Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Aanscherpen (to sharpen) conjugation

Dutch
7 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
scherp aan
scherpt aan
scherpt aan
scherpen aan
scherpen aan
scherpen aan
Present perfect tense
heb aangescherpt
hebt aangescherpt
heeft aangescherpt
hebben aangescherpt
hebben aangescherpt
hebben aangescherpt
Past tense
scherpte aan
scherpte aan
scherpte aan
scherpten aan
scherpten aan
scherpten aan
Future tense
zal aanscherpen
zult aanscherpen
zal aanscherpen
zullen aanscherpen
zullen aanscherpen
zullen aanscherpen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanscherpen
zou aanscherpen
zou aanscherpen
zouden aanscherpen
zouden aanscherpen
zouden aanscherpen
Subjunctive mood
scherpe aan
scherpe aan
scherpe aan
scherpe aan
scherpe aan
scherpe aan
Past perfect tense
had aangescherpt
had aangescherpt
had aangescherpt
hadden aangescherpt
hadden aangescherpt
hadden aangescherpt
Future perf.
zal aangescherpt hebben
zal aangescherpt hebben
zal aangescherpt hebben
zullen aangescherpt hebben
zullen aangescherpt hebben
zullen aangescherpt hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangescherpt hebben
zou aangescherpt hebben
zou aangescherpt hebben
zouden aangescherpt hebben
zouden aangescherpt hebben
zouden aangescherpt hebben
Present bijzin tense
aanscherp
aanscherpt
aanscherpt
aanscherpen
aanscherpen
aanscherpen
Past bijzin tense
aanscherpte
aanscherpte
aanscherpte
aanscherpten
aanscherpten
aanscherpten
Future bijzin tense
zal aanscherpen
zult aanscherpen
zal aanscherpen
zullen aanscherpen
zullen aanscherpen
zullen aanscherpen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanscherpen
zou aanscherpen
zou aanscherpen
zouden aanscherpen
zouden aanscherpen
zouden aanscherpen
Subjunctive bijzin mood
aanscherpe
aanscherpe
aanscherpe
aanscherpe
aanscherpe
aanscherpe
Du
Ihr
Imperative mood
scherp aan
scherpt aan

Examples of aanscherpen

Example in DutchTranslation in English
- Je zou nog altijd potloodjes aanscherpen... in de onderzoekkelder van Galweather als Marty niet met je geneukt had en je je leven gaf.Let me check. You would still be sharpening pencils at Galweather's research basement if Marty hadn't plucked you out... given you life.
Daarom zal ik de discipline moeten aanscherpen.I am therefore compelled to sharpen discipline, which will put you all to some discomfort.
Door het octrooibureau kon hij verder zijn geest aanscherpen middels onderzoek van patenten.The patent office helped him sharpen his mind by examining these patents.
Het zal het aanscherpen.It will sharpen it.
Ik moet het gewoon een beetje aanscherpen.I just need to sharpen it a bit
Dan zullen ze mij arresteren en opsluiten en zal jij gelukkig verder leven met een lieve voogd terwijl je dingen uitvindt en boeken leest en jouw kleine apentanden aanscherpt.Aunt Josephine's gonna tell everyone what happened. Then I'll be arrested and sent to jail, and you'll live happily ever after with a friendly guardian, spending your time inventing things and reading books and sharpening your little monkey teeth.
Ze beweerde dat deze stagiaire haar potlood "te puntig" aanscherpte.She claimed this intern sharpened her pencil "too pointy."

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanschellen
do
aanschoppen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'sharpen':

None found.