Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Aanscherpen (to sharpen) conjugation

Dutch
7 examples

Conjugation of aanscherpen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
scherp aan
I sharpen
scherpt aan
you sharpen
scherpt aan
he/she/it sharpens
scherpen aan
we sharpen
scherpen aan
you all sharpen
scherpen aan
they sharpen
Present perfect tense
heb aangescherpt
I have sharpened
hebt aangescherpt
you have sharpened
heeft aangescherpt
he/she/it has sharpened
hebben aangescherpt
we have sharpened
hebben aangescherpt
you all have sharpened
hebben aangescherpt
they have sharpened
Past tense
scherpte aan
I sharpened
scherpte aan
you sharpened
scherpte aan
he/she/it sharpened
scherpten aan
we sharpened
scherpten aan
you all sharpened
scherpten aan
they sharpened
Future tense
zal aanscherpen
I will sharpen
zult aanscherpen
you will sharpen
zal aanscherpen
he/she/it will sharpen
zullen aanscherpen
we will sharpen
zullen aanscherpen
you all will sharpen
zullen aanscherpen
they will sharpen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanscherpen
I would sharpen
zou aanscherpen
you would sharpen
zou aanscherpen
he/she/it would sharpen
zouden aanscherpen
we would sharpen
zouden aanscherpen
you all would sharpen
zouden aanscherpen
they would sharpen
Subjunctive mood
scherpe aan
I sharpen
scherpe aan
you sharpen
scherpe aan
he/she/it sharpen
scherpe aan
we sharpen
scherpe aan
you all sharpen
scherpe aan
they sharpen
Past perfect tense
had aangescherpt
I had sharpened
had aangescherpt
you had sharpened
had aangescherpt
he/she/it had sharpened
hadden aangescherpt
we had sharpened
hadden aangescherpt
you all had sharpened
hadden aangescherpt
they had sharpened
Future perf.
zal aangescherpt hebben
I will have sharpened
zal aangescherpt hebben
you will have sharpened
zal aangescherpt hebben
he/she/it will have sharpened
zullen aangescherpt hebben
we will have sharpened
zullen aangescherpt hebben
you all will have sharpened
zullen aangescherpt hebben
they will have sharpened
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangescherpt hebben
I would have sharpened
zou aangescherpt hebben
you would have sharpened
zou aangescherpt hebben
he/she/it would have sharpened
zouden aangescherpt hebben
we would have sharpened
zouden aangescherpt hebben
you all would have sharpened
zouden aangescherpt hebben
they would have sharpened
Present bijzin tense
aanscherp
I sharpen
aanscherpt
you sharpen
aanscherpt
he/she/it sharpens
aanscherpen
we sharpen
aanscherpen
you all sharpen
aanscherpen
they sharpen
Past bijzin tense
aanscherpte
I sharpened
aanscherpte
you sharpened
aanscherpte
he/she/it sharpened
aanscherpten
we sharpened
aanscherpten
you all sharpened
aanscherpten
they sharpened
Future bijzin tense
zal aanscherpen
I will sharpen
zult aanscherpen
you will sharpen
zal aanscherpen
he/she/it will sharpen
zullen aanscherpen
we will sharpen
zullen aanscherpen
you all will sharpen
zullen aanscherpen
they will sharpen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanscherpen
I would sharpen
zou aanscherpen
you would sharpen
zou aanscherpen
he/she/it would sharpen
zouden aanscherpen
we would sharpen
zouden aanscherpen
you all would sharpen
zouden aanscherpen
they would sharpen
Subjunctive bijzin mood
aanscherpe
I sharpen
aanscherpe
you sharpen
aanscherpe
he/she/it sharpen
aanscherpe
we sharpen
aanscherpe
you all sharpen
aanscherpe
they sharpen
Du
Ihr
Imperative mood
scherp aan
sharpen
scherpt aan
sharpen

Examples of aanscherpen

Example in DutchTranslation in English
- Je zou nog altijd potloodjes aanscherpen... in de onderzoekkelder van Galweather als Marty niet met je geneukt had en je je leven gaf.Let me check. You would still be sharpening pencils at Galweather's research basement if Marty hadn't plucked you out... given you life.
Daarom zal ik de discipline moeten aanscherpen.I am therefore compelled to sharpen discipline, which will put you all to some discomfort.
Door het octrooibureau kon hij verder zijn geest aanscherpen middels onderzoek van patenten.The patent office helped him sharpen his mind by examining these patents.
Het zal het aanscherpen.It will sharpen it.
Ik moet het gewoon een beetje aanscherpen.I just need to sharpen it a bit
Dan zullen ze mij arresteren en opsluiten en zal jij gelukkig verder leven met een lieve voogd terwijl je dingen uitvindt en boeken leest en jouw kleine apentanden aanscherpt.Aunt Josephine's gonna tell everyone what happened. Then I'll be arrested and sent to jail, and you'll live happily ever after with a friendly guardian, spending your time inventing things and reading books and sharpening your little monkey teeth.
Ze beweerde dat deze stagiaire haar potlood "te puntig" aanscherpte.She claimed this intern sharpened her pencil "too pointy."

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanschellen
do
aanschoppen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'sharpen':

None found.