Aanklotsen (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of aanklotsen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
klots aan
I do
klotst aan
you do
klotst aan
he/she/it does
klotsen aan
we do
klotsen aan
you all do
klotsen aan
they do
Present perfect tense
ben aangeklotst
I have done
bent aangeklotst
you have done
is aangeklotst
he/she/it has done
zijn aangeklotst
we have done
zijn aangeklotst
you all have done
zijn aangeklotst
they have done
Past tense
klotste aan
I did
klotste aan
you did
klotste aan
he/she/it did
klotsten aan
we did
klotsten aan
you all did
klotsten aan
they did
Future tense
zal aanklotsen
I will do
zult aanklotsen
you will do
zal aanklotsen
he/she/it will do
zullen aanklotsen
we will do
zullen aanklotsen
you all will do
zullen aanklotsen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanklotsen
I would do
zou aanklotsen
you would do
zou aanklotsen
he/she/it would do
zouden aanklotsen
we would do
zouden aanklotsen
you all would do
zouden aanklotsen
they would do
Subjunctive mood
klotse aan
I do
klotse aan
you do
klotse aan
he/she/it do
klotse aan
we do
klotse aan
you all do
klotse aan
they do
Past perfect tense
was aangeklotst
I had done
was aangeklotst
you had done
was aangeklotst
he/she/it had done
waren aangeklotst
we had done
waren aangeklotst
you all had done
waren aangeklotst
they had done
Future perf.
zal aangeklotst zijn
I will have done
zal aangeklotst zijn
you will have done
zal aangeklotst zijn
he/she/it will have done
zullen aangeklotst zijn
we will have done
zullen aangeklotst zijn
you all will have done
zullen aangeklotst zijn
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangeklotst zijn
I would have done
zou aangeklotst zijn
you would have done
zou aangeklotst zijn
he/she/it would have done
zouden aangeklotst zijn
we would have done
zouden aangeklotst zijn
you all would have done
zouden aangeklotst zijn
they would have done
Present bijzin tense
aanklots
I do
aanklotst
you do
aanklotst
he/she/it does
aanklotsen
we do
aanklotsen
you all do
aanklotsen
they do
Past bijzin tense
aanklotste
I did
aanklotste
you did
aanklotste
he/she/it did
aanklotsten
we did
aanklotsten
you all did
aanklotsten
they did
Future bijzin tense
zal aanklotsen
I will do
zult aanklotsen
you will do
zal aanklotsen
he/she/it will do
zullen aanklotsen
we will do
zullen aanklotsen
you all will do
zullen aanklotsen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanklotsen
I would do
zou aanklotsen
you would do
zou aanklotsen
he/she/it would do
zouden aanklotsen
we would do
zouden aanklotsen
you all would do
zouden aanklotsen
they would do
Subjunctive bijzin mood
aanklotse
I do
aanklotse
you do
aanklotse
he/she/it do
aanklotse
we do
aanklotse
you all do
aanklotse
they do
Du
Ihr
Imperative mood
klots aan
do
klotst aan
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanklooien
fool around
aankloppen
knock at the door
aanklossen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aanbotsen
bump
aanhalen
quote
aanhikken
do
aanhollen
tag along
aankijken
look at
aankloten
do
aanknippen
flip a switch
aanleggen
leave on
aanlichten
do
aanmeten
measure for

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?