Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

aanklotsen

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of aanklotsen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
klots aan
I do
klotst aan
you do
klotst aan
he/she/it does
klotsen aan
we do
klotsen aan
you all do
klotsen aan
they do
Present perfect tense
ben aangeklotst
I have done
bent aangeklotst
you have done
is aangeklotst
he/she/it has done
zijn aangeklotst
we have done
zijn aangeklotst
you all have done
zijn aangeklotst
they have done
Past tense
klotste aan
I did
klotste aan
you did
klotste aan
he/she/it did
klotsten aan
we did
klotsten aan
you all did
klotsten aan
they did
Future tense
zal aanklotsen
I will do
zult aanklotsen
you will do
zal aanklotsen
he/she/it will do
zullen aanklotsen
we will do
zullen aanklotsen
you all will do
zullen aanklotsen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanklotsen
I would do
zou aanklotsen
you would do
zou aanklotsen
he/she/it would do
zouden aanklotsen
we would do
zouden aanklotsen
you all would do
zouden aanklotsen
they would do
Subjunctive mood
klotse aan
I do
klotse aan
you do
klotse aan
he/she/it do
klotse aan
we do
klotse aan
you all do
klotse aan
they do
Past perfect tense
was aangeklotst
I had done
was aangeklotst
you had done
was aangeklotst
he/she/it had done
waren aangeklotst
we had done
waren aangeklotst
you all had done
waren aangeklotst
they had done
Future perf.
zal aangeklotst zijn
I will have done
zal aangeklotst zijn
you will have done
zal aangeklotst zijn
he/she/it will have done
zullen aangeklotst zijn
we will have done
zullen aangeklotst zijn
you all will have done
zullen aangeklotst zijn
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangeklotst zijn
I would have done
zou aangeklotst zijn
you would have done
zou aangeklotst zijn
he/she/it would have done
zouden aangeklotst zijn
we would have done
zouden aangeklotst zijn
you all would have done
zouden aangeklotst zijn
they would have done
Present bijzin tense
aanklots
I do
aanklotst
you do
aanklotst
he/she/it does
aanklotsen
we do
aanklotsen
you all do
aanklotsen
they do
Past bijzin tense
aanklotste
I did
aanklotste
you did
aanklotste
he/she/it did
aanklotsten
we did
aanklotsten
you all did
aanklotsten
they did
Future bijzin tense
zal aanklotsen
I will do
zult aanklotsen
you will do
zal aanklotsen
he/she/it will do
zullen aanklotsen
we will do
zullen aanklotsen
you all will do
zullen aanklotsen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanklotsen
I would do
zou aanklotsen
you would do
zou aanklotsen
he/she/it would do
zouden aanklotsen
we would do
zouden aanklotsen
you all would do
zouden aanklotsen
they would do
Subjunctive bijzin mood
aanklotse
I do
aanklotse
you do
aanklotse
he/she/it do
aanklotse
we do
aanklotse
you all do
aanklotse
they do
Du
Ihr
Imperative mood
klots aan
do
klotst aan
do

Further details about this page

LOCATION