Aandraven (to trot along) conjugation

Dutch

Conjugation of aandraven

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
draaf aan
I trot along
draaft aan
you trot along
draaft aan
he/she/it trots along
draven aan
we trot along
draven aan
you all trot along
draven aan
they trot along
Present perfect tense
heb aangedraafd
I have trotted along
hebt aangedraafd
you have trotted along
heeft aangedraafd
he/she/it has trotted along
hebben aangedraafd
we have trotted along
hebben aangedraafd
you all have trotted along
hebben aangedraafd
they have trotted along
Past tense
draafde aan
I trotted along
draafde aan
you trotted along
draafde aan
he/she/it trotted along
draafden aan
we trotted along
draafden aan
you all trotted along
draafden aan
they trotted along
Future tense
zal aandraven
I will trot along
zult aandraven
you will trot along
zal aandraven
he/she/it will trot along
zullen aandraven
we will trot along
zullen aandraven
you all will trot along
zullen aandraven
they will trot along
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aandraven
I would trot along
zou aandraven
you would trot along
zou aandraven
he/she/it would trot along
zouden aandraven
we would trot along
zouden aandraven
you all would trot along
zouden aandraven
they would trot along
Subjunctive mood
drave aan
I trot along
drave aan
you trot along
drave aan
he/she/it trot along
drave aan
we trot along
drave aan
you all trot along
drave aan
they trot along
Past perfect tense
had aangedraafd
I had trotted along
had aangedraafd
you had trotted along
had aangedraafd
he/she/it had trotted along
hadden aangedraafd
we had trotted along
hadden aangedraafd
you all had trotted along
hadden aangedraafd
they had trotted along
Future perf.
zal aangedraafd hebben
I will have trotted along
zal aangedraafd hebben
you will have trotted along
zal aangedraafd hebben
he/she/it will have trotted along
zullen aangedraafd hebben
we will have trotted along
zullen aangedraafd hebben
you all will have trotted along
zullen aangedraafd hebben
they will have trotted along
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangedraafd hebben
I would have trotted along
zou aangedraafd hebben
you would have trotted along
zou aangedraafd hebben
he/she/it would have trotted along
zouden aangedraafd hebben
we would have trotted along
zouden aangedraafd hebben
you all would have trotted along
zouden aangedraafd hebben
they would have trotted along
Present bijzin tense
aandraaf
I trot along
aandraaft
you trot along
aandraaft
he/she/it trots along
aandraven
we trot along
aandraven
you all trot along
aandraven
they trot along
Past bijzin tense
aandraafde
I trotted along
aandraafde
you trotted along
aandraafde
he/she/it trotted along
aandraafden
we trotted along
aandraafden
you all trotted along
aandraafden
they trotted along
Future bijzin tense
zal aandraven
I will trot along
zult aandraven
you will trot along
zal aandraven
he/she/it will trot along
zullen aandraven
we will trot along
zullen aandraven
you all will trot along
zullen aandraven
they will trot along
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aandraven
I would trot along
zou aandraven
you would trot along
zou aandraven
he/she/it would trot along
zouden aandraven
we would trot along
zouden aandraven
you all would trot along
zouden aandraven
they would trot along
Subjunctive bijzin mood
aandrave
I trot along
aandrave
you trot along
aandrave
he/she/it trot along
aandrave
we trot along
aandrave
you all trot along
aandrave
they trot along
Du
Ihr
Imperative mood
draaf aan
trot along
draaft aan
trot along

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aandragen
tighten
aandurven
dare
aangraven
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'trot along':

None found.
Learning languages?